Het jaar van koning Elvis

Interview Elvis Afrifa in dagblad Trouw

Door: Guus Mater

Het was het jaar van Elvis Afrifa. Dat was het voor nogal wat clubgenoten, maar ook buiten AV’23 werd Afrifa als een beeldbepalende figuur in de Nederlandse atletiek gezien. Voor het dagblad Trouw was dat een reden om hem in de laatste week van 2025 te interviewen.

Redacteur Esther Scholten schrijft dat Elvis misschien wel de meest onderschatte prestatie van een Nederlander bij de WK atletiek leverde: de honderd meter van Afrifa in de estafette finale.  ,,Hij was de snelste slotloper van het hele veld, zelfs sneller dan regerend  olympisch kampioen Noah Lyles.“

Het Nederlandse kwartet van de 4 x 100 meter eindigde in Tokio als derde. Sindsdien staat Afrifa bij zijn ploeggenoten te boek als ,,koning Elvis.” Als je weet dat zijn splittijd 8,79 seconden was, lijkt die eretitel aardig gekozen.

In het interview vertelt hij dat hij als kind al werd gefascineerd door Japan, dat hij dit jaar voor het eerst bezocht. ,,Sinds ik opgroeide, ben ik al fan van de Japanse amine cultuur. Ook de auto’s vind ik cool en het eten lekker. Dus ik wilde er zo graag een keer heen en nu mocht ik voor mijn sport! Geweldig toch? Mogen doen wat ik het liefste doe, op de plek waar ik het liefste wil zijn.”

Elvis vertelt dat zijn ouders hem en zijn broers hebben geleerd te dromen en die dromen na te jagen. Zijn ouders zijn afkomstig uit Ghana. Die roots gaven de estafetteraces op de WK extra lading, schrijft Scholten. Elvis: ,,In de halve finale wonnen zij van ons, maar in de finale haalden wij het podium en zij met de vierde plaats net niet. Er circuleerden daarna allemaal berichten op internet:  ‘Hé, die Afrifa is Ghanees, waarom doet hij dit zijn eigen land aan? Dat vond ik wel grappig eigenlijk.”

Zijn blessuregeschiedenis – twee  keer gescheurde  hamstrings – wordt in het interview besproken en de samenwerking met de para-atleten en trainer Guido Bonsen krijgt eveneens aandacht. De fysieke problemen is hij te boven en ook mentaal is hij veranderd.

De laatste twee alinea’s: ,,Vroeger had ik toch vaak het idee dat ik moest presteren om een reden. Ik moet daar lopen voor dit, dat doen  om in het estafetteteam te komen, of dit halen om mijn A-status met stipendium te behouden. Allemaal externe factoren, waardoor ik nog meer druk op me legde.”

,,Tegenwoordig weet ik dat mijn interne motivatie voor de sport zo  groot is, omdat mijn liefde voor de sport zo groot is, dat ik daarop kan vertrouwen. Ik doe gewoon mijn best en dan zien we het wel op de baan.”

 Uitgerekend in Tokio zag koning Elvis hoe groot zijn liefde voor de sport is

 Lees hier het artikel van Esther Scholten over Elvis Afrifa in Trouw