30 keer 30

door Irene van Wijk

Niet alleen een voetballer heeft een doel nodig. Een hardloper ook. In afstand ligt het meestal iets verder weg (behalve voor Daphne) en dan heet dat doel bij een loper in goed Nederlands geen doel maar “finish”.
In tijd is het maximaal een jaartje, wat voor een voetballer ook best veel langer kan zijn, bijvoorbeeld als het doel EK heet.
Een doel is prettig. Het geeft zin aan al het gedraaf van niets naar nergens. Het stuurt je naar buiten als binnen toch echt veel warmer en droger is. Ook in het donker. Het heeft lak aan lui, of zin, of harde wind. Het haalt je lijf uit haar comfort zone en jaagt het naar snelheden die het uit zichzelf alléén aangaat voor gevaar. En dan eenmalig en kort.

Dus stellen wij lopers ons regelmatig een doel. Zoals meedoen aan een wedstrijd. Een korte snelle of een langere, liefst natuurlijk ook snel.
Zo’n event is maar een deel van het doel. Daar komen nog doeldelen bij zoals “uitlopen”, “sneller dan de vorige keer”, “winnen” (voor een enkeling onder ons), “niet achteruit gaan” (voor de oudjes), of “goed in je klasse scoren” (ook al voor de oudjes). Of gewoon “altijd, hoe dan ook, Jan A. voorblijven”.

Kwaliteit helpt om je doel te bereiken. Hoe beter je actie in de aanloop, hoe groter de kans op succes. En tijd: hoe meer je er in stopt hoe makkelijker het er uitkomt. Loopmaatjes met een vergelijkbaar doel helpen ook geweldig goed. Mocht het doel alléén even niet voldoende zijn om je lijf de regen in te krijgen, dan zijn loopmaatjes het duwtje over de drempel. Ze zijn ook heel leuk voor de voorpret en de napraat: zowel bij halleluja als bij hadikmaar.

Uiteindelijk is het altijd een keer zover: de doeldag is aangebroken. Je mag. Je wilt niet. Je bent onzeker. Je start. Je denkt onderweg, als je lijf roept dat het zwaar is, “waarom doe ik dit”. En meestal kom je gewoon over de finish. Eerste doeldeel bereikt. De andere doeldelen misschien wel, misschien niet. In ieder geval ben je klaar: trainingen gedaan en verzilverd. Zo!

Dan breekt de tijd aan waar je de laatste trainingsweken stiekem steeds meer naar uitgekeken hebt. Van lanterfanten, rondhangen, de hele krant uitlezen, musea bezoeken en, nou ja misschien, hele kleine doelloze loopjes. Welverdiende rust, heerlijk! Genieten dus. Dat lukt ook best, zeker in het begin. Maar dan groeit langzaam het Zuidpoolgevoel. Voor wie het niet weet, daar zit een gat, soms groter en soms kleiner. Bij de Zuidpool in de ozon en bij de loper in de zin van het loopbestaan. Ook goed te vergelijken met het lege nest syndroom.
Je keek zo uit naar die zeeën van tijd en rust voor al het uitgestelde geluk. Maar als de-dag-die-je-wist-dat-zou-komen aanbreekt, of niet zo lang daarna, dan opent zich een gat in die zee. En niet een om doorheen te lopen, zoals Moses, want dat hoefde nou juist niet meer. Daar sta je dan. Doelloos.

Zeker de eerste keer is dat onverwacht. Was het heldere doel “één keer in mijn leven een marathon lopen”, dacht je onderweg “dat nooit weer”, sta je niet lang na afloop al een nieuwe te plannen. Waarom? Pijn is snel vergeten, succes niet. Uitdaging lonkt; als ik dit kan… kan ik dan ook sneller, langer, beter…? Maar vooral geeft dat nieuwe doel weer zin aan het lopersbestaan.

Ook in doelstellen zit een overtreffende trap: de multidoelstelling. Marathonverzamelen bijvoorbeeld. Zo is er de club van 100 die er evenzoveel willen lopen. Niet als club maar ieder voor zich. Je bent dus pas lid als je klaar bent.

Dat brengt me dan eindelijk bij Albert. Die heeft ook een multidoel: 30 keer de 30 van Schoorl lopen. 30 jaar doelgericht lopen verzekerd. Er moet getraind want “uitlopen” is te min, er moet gescoord. Wat over zo’n lange periode nog best een uitdaging is. In 2013 kwam de nekherniaspoedoperatie gelukkig pas in augustus en ook in 2014 was het zware fietsongeluk ná Schoorl. Maar wel vlák er na, zodat er in 2015, mét een nieuw stuk ijzer aan het bot geschroefd, weer in Schoorl gelopen kon worden. Hij heeft er nog een stuk of 10 te gaan dus voorlopig is hij onder de pannen.

En ik? Tja als ik er dan toch ben, loop ik natuurlijk ook. Altijd als stapje naar een ander doel, zoals 1 keer per 2 jaar de 60 van Texel (mijn multidoel: 10 x Texel ). Een paar jaar geleden was ik ineens zo oud dat ik eerste in mijn klasse werd. Ongemakkelijk, want nu heb ik toch een doel: beetje vooraan blijven. Tot nu toe nog goed gelukt. Maar wel vermoeiend hoor. Was Albert maar klaar.