Boxmeerdaagse

door Alex Wijsman

De Vierdaagse van Nijmegen is weer voorbij. Voor vele wandelaars betekent dit dat de wonden kunnen helen. De blaren langzaam laten verschrompelen en de spieren even met rust laten. Maar de doorzetters kunnen direct weer aan het werk. Nu in Boxmeer. Aldaar organiseert mijn wandelmakker Willem Mütze een 9-daagse ultrarun. Jawel, u leest het goed. Negen dagen rennen of tempo lopen in de omgeving van de Peel en het Noord-Limburgse land. Negen dagen waar de afstand iets hoger ligt dan een marathonafstand. Ga er maar aan staan. Willem wil mij er graag bij hebben. Alleen ik ben geen ultraloper, die deze afstand hardlopend aflegt. En tot overmaat van ramp ben ik nog de oudste deelnemer ook. Daarentegen kan ik wel een vast tempo draaien en m’n verval is minder groot dan bij sommige ultrarenners.

Zaterdagmorgen 27 juli staan we bij de muziektent op het Pastoor Vullinghsplein in het hartje van de plaats Grubbenvorst, een kerkdorp in het Noorden van de provincie Limburg. Terwijl twee medewerkers van de gemeente de bloemen in het dorp water geeft, maken wij ons klaar voor de eerste marathon. Natuurlijk wordt er eerst een foto van de groep gemaakt en niet veel later valt het startschot. Als de kruitdampen zijn opgetrokken heeft de groep de Brink al verlaten en is op weg naar de rivier de Maas. Vandaag de rode draad in onze dagetappe. De veerpont Grubbenvorst-Velden ligt aan de juiste kant afgemeerd. We kunnen meteen de pont betreden naast twee wielrijders die ook met deze overvaart meegaan. De zon staat hoog aan de hemel en het is warm. Benauwd is misschien een beter woord. De veerman wijst ons op zeer slecht weer en maant ons dat we echt moeten doorlopen. De verwachting is dat rond elf uur ons land wordt geteisterd door zware regen en onweer.

Vooralsnog ziet het er allemaal goed uit en we vervolgen aan de rechterzijde van de rivier onze weg in noordelijke richting. De groep valt meteen uiteen. Samen met Willem vegen we het parcours schoon. Niemand zal achter ons blijven en we weten dan wie de laatste in de strijd is. Anders gezegd, ik kan niet sneller. Even voorbij het plaatsje Lomm gaan we met het veer Lomm-Lottum terug naar de westelijke oever. Het parcours is prachtig en de omgeving is mij bekend. Links bevindt zich een rozenkwekerij en rechts varen pleziervaartuigen op het rustige water. Als we zo’n slordige 10 km hebben afgelegd worden we opgevangen door de verzorgingsploeg, die bij de volgende veerdienst staat. Er wordt veel gedronken, maar ook de inwendige mens moet versterkt worden. Een korte pauze en de uitgedunde groep neemt plaats op de derde veerpont voor vandaag. Ook hier worden we door de veerman gewaarschuwd voor onheilspellend weer. Hij laat mij op zijn mobieltje de buienradar zien en van dat resultaat word je absoluut niet vrolijk. Het kan nog 10 tot 20 minuten duren eer wij daarmee geconfronteerd worden.

Langs de brouwerij van Hertog Jan, nabij de plaats Arcen, bevinden we ons op de oostelijke oever. We zien met de minuut het weer veranderen. Althans nog op afstand. Over een grindpad begeven we ons voorwaarts. Ik hoor in de verte gerommel. Door m’n medestrijders wordt dit afgedaan met het geluid van de laadklep van de pont dit de wal raakt. De eerste druppeltjes vallen op het wegdek. We bevinden ons vlakbij Hotel Rooland, waar ik tijdens mijn wandeling van Maastricht naar Amsterdam ooit eens overnacht heb. Dus het wordt tijd voor een kopje koffie en afwachten dat de bui voorbij trekt. De koffie is puik, maar we denken ons aan de rand van de bui te bevinden. Dus gaan we weer snel op pad en proberen geen tijdverlies op te lopen. Langs een klaphekje lopen we over een graspad pal aan de rivier. Het is hier prachtig en aan de overzijde van de rivier zien we het onweer naderen. We hopen dat de bui bij de rivier blijft hangen. Een lange witte streep met daarachter een bruine tot zwarte wolkenmassa. De lichtflitsen zijn op redelijk korte afstand waar te nemen. Daarna verlaten we het graspad en lopen door een bosperceel. Uiteindelijk komt het pad uit op een fietspad langs de N271.

Hier valt de regen met bakken uit de hemel. Het uitzicht is tot een minimum beperkt. En dan. Ja dan, zitten we met de gebakken peren. We bevinden ons midden in de depressie. Lichtflits en direct boem. Het lijkt wel of de dag overgaat in de nacht. De hemel staat in brand. Althans zo komt het op mij over. We lopen over het fietspad en nergens is een plaats om te schuilen. Onder een boom gaan staan is verre van verstandig. In een mum van tijd zijn we drijfnat. Helemaal tot op het bot. Maar dat is niet erg. Het fietspad lijkt in korte tijd wel een bruisend beekje. Ik heb spijt dat ik weggegaan ben bij Rooland. Af en toe rijdt er een auto voorbij. Ook de automobilisten moeten hun snelheid beperken vanwege het slechte zicht. Dan ziet Günter aan de overzijde een huis. Het enige in dit … verlaten gebied. We rennen er naar toe. Onder een afdakje zien we twee ultrarenners staan, die daar ook een veilig heenkomen hebben gezocht. Met z’n achten wachten we totdat de bui voorbij is. Regelmatig zien we een lichtflits ergens inslaan. Hoe zou het met de andere lopers gaan, vragen we ons af.

{quote}dit … verlaten gebied{/quote}

Ook aan slecht weer komt een eind. En de bui drijft over naar onze Oosterburen. Wel blijft het nog regenen, maar dat vinden wij geen probleem. We gaan weer op pad. Alleen kunnen we geen fietspad meer vinden. Wel een snelstromend beekje langs de N271. Het is geen optie om over de snelweg te lopen. Dus zonder zwemvliezen begeven we ons voorwaarts. Ter hoogte van de plaats Blitterswijck varen we met een fiets- en voetveer terug naar de westelijke Maasoever. Op de pont staat een aantal door de regen verzopen wielrijders. Toch is hun humeur prima. Het is niet koud en een beetje regen kan geen kwaad. Op enkele onverharde wegen is het wegdek modderig. Oppassen voor schuifpartijen is wel geboden. We hebben nog steeds plezier en in de verte zien we een heldere hemel. Goed weer komt op ons af. Prettig voor de komende kilometers. In het plaatsje Wanssum raakt de groep van acht uiteen. Willem en ik kunnen onze collegae niet meer ontdekken. Tja, dat is jammer, maar we gaan samen door.

De zon schijnt weer volop en het is aangenaam. Op weg naar het dorpje Geysteren word ik aangevallen door horzels. Wild sla ik om me heen om die ellendelingen op afstand te houden. Het lukt niet en verschillende keren word ik gebeten. Als de wind enigszins opsteekt is dit probleem ook weer verleden tijd. Langs de Maasoever snelwandelen Willem en ik naar het dorpje Maashees. Hier is de groep van acht weer bijeen. Daar worden we door de verzorgingsploeg ondersteunt en het humeur is nog steeds goed. Alleen hebben we enkele flinke schuurplekken door onze natte kleding opgelopen. Ter hoogte van de plaats Vierlingsbeek steken we voor de vijfde keer de Maas over. Het is hier tevens de provinciegrens tussen Noord Brabant en Limburg. Eenmaal overgevaren staan we in Limburg op geringe afstand van de plaats Bergen. Onze Duitse vriend Günter komt hier hard in aanraking met het Limburgs asfalt. Even niet goed opletten en hij ziet het teer op enkele centimeters afstand. Een bebloed been en lichtelijk geschrokken doet hem niet afschrikken om verder te lopen. Diegene die aan de rand van de plaats Afferden wonen hebben een prachtig uitzicht op de rivier.

Over een asfaltweg lopen we naar de veerpont Afferden-Sambeek. Hier ondersteun ik Günter en vertel hem dat we aan de overzijde geen angst hoeven te hebben, want daar is de weg met Brabants asfalt bedekt. Hij lacht en trekt nog een sprintje. Ik er snelwandelend achter aan. Voor de laatste maal voor vandaag schepen we ons in voor de overvaart naar Sambeek. Nu is het nog een kippeneindje naar Boxmeer, waar deze dagetappe voor ons eindigt. Weldra is de buitenwijk van de plaats bereikt en niet veel later zien we een groot finishdoek. Het einde van de eerste marathon is bereikt. Nu recupereren en dan mogen we morgen weer aan de bak.