Nescio

door Kees Elsinga

Ik weet niet of het anderen ook is opgevallen maar de afgelopen maanden heeft het veel gewaaid en geregend en vooral op dinsdagavond. Als ik dan om vijf over zeven met een kop koffie de krant zit te lezen en hoor hoe regenvlagen mijn glazen serredak teisteren, moet ik veel, heel veel moed bij elkaar verzamelen om mij uit mijn luie stoel en in mijn hardloopkleren te hijsen. Op de baan aangekomen zie ik knarsetandend technische atleten in het (droge!) materialenhok hun oefeningen doen. Els van Noorduyn, ingepakt in een ruimtevaartpak waarmee ze zelfs op de Noordpool nog warm blijft, schreeuwt zichzelf en haar pupillen warm. De enige die haar kan overstemmen, is Jan Mens en die doet dat dan ook.
Die avond gingen we naar de Nesciobrug. Die ligt er ’s avonds sprookjesachtig bij met de prachtige spijlenverlichting. Bij sprookjes moet je dan wel aan ‘Het meisje met de zwavelstokjes’ denken en niet aan ‘Assepoester’ of zoiets, want de omstandigheden waren bar en boos.
De Nesciobrug is ongeveer 750 m. lang. Vanaf de kant van Diemen ga je eerst met een bocht vrij steil omhoog. Dan denk je dat je het ergste hebt gehad, maar komt er nog een lang stuk vals plat tot midden op de brug. Op die plek heb je overdag een prachtig uitzicht maar die avond zie ik alleen maar regenvlagen voorbij jagen en ver onder me de peilloze diepte van het Amsterdam Rijnkanaal. In de verte zie ik vage lichtjes knipperen. Zou een schipbreukeling zich zo voelen, wanneer hij vanaf een stuk wrakhout in de verte de kust ziet?
Op deze plek en onder deze omstandigheden krijgen we de opdracht om boven op de brug opdrukoefeningen te doen. Hoewel hij het had kunnen bedenken, was dit niet de opdracht van Jan Mens maar van een overenthousiaste stagiair. Hoe dan ook, er is niemand die ook maar het geringste protest laat horen en zo konden oplettende schippers die avond hoog boven zich zo’n twintig kletsnatte, verwaaide atleten op en neer zien bewegen om de draagkracht van de Nesciobrug te testen.
Jan Mens doet er nog een schepje bovenop en laat ons vervolgens vijf keer op en neer over de brug en weer terug rennen. Onderwijl volgt hij als een herdershond zijn schapen, luid blaffend dat we goed op de arminzet moeten letten en vooral ontspannen moeten blijven lopen … Opnieuw geen spoor van protest. René Duijvekam is als altijd even opgewekt. Dick Nijland loopt zelfs bij 10 graden vorst nog lachend met blote benen. Voor Paul Wiering is elke training van minder dan 30 km. een peulenschil. De zwarte wollen handschoenen van Rubik zorgen ervoor dat zijn gespierde torso niet te lijden heeft van de kou. Er zijn ook lopers bij die ik sindsdien nooit meer heb gezien, maar dat kan toeval zijn.
Na afloop dribbelt iedereen weer vrolijk terug naar de baan, onderwijl genoeglijk keuvelend over van alles en nog wat. De regendruppels raken de lopers niet, ze stuiten af op een dampkring van euforie.

De grote vraag is: waarom doen ik en zoveel anderen dit?
Het antwoord is ‘nescio’ (= ik weet het niet).