Noa Hoondert: Bij de 1.000 meter hangt niet alles van één moment af

door Dirk Visser

Ter gelegenheid van het 90-jarig jubileum maakte oud-bestuurslid Dirk Visser, jarenlang journalist bij het ANP, 19+23 interviews van AV ’23-ers: huidige toppers, aanstormend talent, toppers van toen, trainers, (oud-) bestuursleden; een niet geheel willekeurige selectie uit de meer dan 600 leden en oud-leden.

Noa Hoondert bij de Clubkampioenschappen oktober 2013 (foto: Boy Hazes)

“Ik vind het leuk dat ik ieder seizoen weer sneller word”, zegt Noa Hoondert (13). Zij was in 2011 Atlete van het Jaar en in juni van datzelfde jaar al Pupil van de Maand: ‘Zij is een echte snelheidsduivel op de lange afstanden’, stond op de jeugdpagina van de AV ’23-site.

“Aan het begin van het nieuwe seizoen, maart-april, loop ik ongeveer 5 seconden af van mijn beste tijd. Dat is elk jaar zo. Mijn PR op de 1.000 meter was begin vorig jaar 3.25. Dat heb ik verbeterd tot 3.14.75 deze zomer. Bij de training van Tessa wordt aan het begin van het jaar altijd een doel vastgesteld. Ik heb nu gezegd 3.05. Maar het liefst loop ik onder de 3 minuten.

Waarom ik de 1.000 meter doe? Bij een 1.000 meter hangt niet alles van één moment af. Als je een slechte start hebt, dan kun je dat nog inhalen. Op de sprint moet je het in tien seconden doen. Dat kan ik echt niet. Ik start niet snel. Bij de sprint haal je het dan niet. Je kunt wel trainen op de start, maar dat vind ik veel minder leuk dan lopen.

In de winter loop ik crosswedstrijden van een kilometer of twee. Dat doe ik om mijn conditie te verbeteren. Vaak is het koud en vies en zijn er ook niet zoveel deelnemers waardoor je in je eentje loopt. Maar het is goed om ook in de winter aan wedstrijden mee te doen om sterk te blijven. Van tevoren zie ik er heel erg tegenop, maar na afloop denk ik: Fijn dat ik het gedaan heb.

Tijdens de clubkampioenschappen heb ik sinds lange tijd weer een 600 meter gedaan; dat vond ik ook heel leuk. De afgelopen seizoenen had ik alleen de 1.000 meter gedaan, maar ik wil de 600 en 800 meter vaker gaan doen.

Vijf jaar geleden, tioen ik acht was, ben ik bij AV ’23 gekomen. Mijn moeder doet ook atletiek en mij leek dat ook leuk. Bij de mini-pupillen vond ik het niet leuk; het was saai en vaak koud. In die tijd stond er maar één trainer voor een heel grote groep. Ik ben toen even weg geweest en heb aan turnen gedaan. Dat was niet helemaal mijn ding. Terug bij de B-pupillen vond ik het wel leuk. Het was beter geregeld met meer trainers. Dat is nu allemaal heel goed voor elkaar.

Tot de A2 was ik helemaal niet goed op de lange afstanden. Dat gold een beetje voor alles. Maar aan het begin van het A2-seizoen liep ik opeens 20 seconden sneller. Mijn tijd was toen 3.42. Ik dacht: ‘Dit is leuk. Ik kan iets’. Sinds dit jaar lopen we ook met de training van Joran, Nick en Daphne duurlopen.

Tot deze zomer heb ik alleen competitiewedstrijden gelopen. Meestal was ik de beste. Op de D-spelen begin september waren er heel snelle lopers. Ik was helemaal niet goed. Ik had weinig gegeten en had na de zomervakantie nog weinig getraind. Ik werd 12e in 3.20. De snelste liep rond 3.00.

Als het niet goed gaat, vind ik het moeilijk om dan toch positief te blijven. Tot de D-spelen was het normaal dat ik in elke wedstrijd mijn PR verbeterde. Dat lukte daar niet, en dan baal ik. Achteraf ben ik wel tevreden met die twaalfde plek. Het ging voor mijn gevoel slecht en toch 12e. Nu ben ik toch blij dat ik mee heb gedaan.

Als ik goede uitslagen in wedstrijden loop, dan wil ik echt goed worden in de atletiek. Maar ik denk dat topsport niks voor mij is. Ik vind namelijk ook veel andere dingen leuk. Ik ben wel fanatiek, maar alleen als het goed gaat. Het leven is leuker als je je niet helemaal op één ding richt. Toch lijkt het me wel heel erg leuk om bij de top van Nederland te horen. Dan zou ik nog veel beter moeten worden.

Bij de eerste wedstrijd van vorig seizoen vertelde mijn trainer dat er een ranglijst is en dat ik daar op zou kunnen komen. Dat is me gelukt; ik sta nu 16e. Ik behoor toch wel een beetje tot de beste lopers op deze afstand.

Het leuke van atletiek vind ik is dat je iets voor jezelf doet maar toch in teamverband. Maar je bent niet helemaal van anderen afhankelijk zoals bij een teamsport. Met de club kun je soms naar iets toewerken. Tot vorig jaar voetbalde ik bij WV-HEDW, ook aan de Radioweg. Ik kan wel rennen, maar met de bal omgaan was wat minder. Ik speelde mid-mid. Maar voetbal, atletiek en school kon ik niet goed meer combineren.”

 (foto: Boy Hazes)