Polsstokhoogspringer Joran Angevaare: Je voelt je gelanceerd door die stok

door Dirk Visser


Ter gelegenheid van het 90-jarig jubileum maakte oud-bestuurslid Dirk Visser, jarenlang journalist bij het ANP, 19+23 interviews van AV ’23-ers: huidige toppers, aanstormend talent, toppers van toen, trainers, (oud-)bestuursleden; een niet geheel willekeurige selectie uit de meer dan 600 leden en oud-leden.


Joran tijdens de Kermismeerkamp Best 2012

“Als de polsstok buigt, krijg je een zwieper mee. Je voelt je gelanceerd door de stok. Dan vlieg je. Een heerlijk gevoel”, zegt Joran Angevaare. Sinds april dit jaar heeft hij zijn PR met ruim 20 centimeter verbeterd tot 4.01 m tijdens een onderlinge wedstrijd onlangs in het Olympisch Stadion. Daarmee nadert hij het PR van alleskunner Theo Danes van 4.10 m. Het clubrecord van 4.30 m staat al sinds 1979 op naam van Wiebe Siedsma.

“Polsstokhoogspringen is een van de moeilijkste sporten. Alles moet perfect zijn. Je hebt snelheid nodig, je hebt techniek nodig. En in tegenstelling tot de langere loopafstanden heb je niets aan tactiek; je weet precies wat je moet doen. Als je de stok maar een paar centimeter verkeerd plaatst of als je niet goed doorloopt, gaat het mis; in het ergste geval val je terug.”

Joran (20) kwam relatief laat op atletiek. “Ik zat eerst op schaatsen, maar dat is in de zomer geen succes. Toen ben ik eens met mijn broertje Fabian meegegaan naar AV ’23. Bij schaatsen stopte m’n groep waardoor ik bij 65-plussers terecht kwam. Daarmee was de lol er af. In 2009 ben ik definitief overgestapt naar atletiek. Ik mocht meedoen met het NK estafette, wat enorm motiverend was. Dat was een heel leuke groep met Jim, Sjaak en anderen. Ik mocht mee naar het trainingskamp en toen zat ik in de groep.

In 2008 heb ik tijdens de Kermismeerkamp in Best meegedaan en daar ook polsstokhoog gesprongen. Het leek nergens op. Technisch zag het er verschrikkelijk uit, maar ik vond het erg leuk en ben het blijven doen. Met uitzondering van Theo was er toen bijna niemand op de club op polsstokhoog.

In het begin liep ik als een schaatser. Theo en Sander hebben dat er wel uit gekregen. Op de horden bleef geen rijtje horden staan als ik bezig was. Maar de achterstand die ik had, heb ik aardig ingehaald.” Dat bleek vorig jaar in Best. Daarover schreef Theo op de website: ‘Joran Angevaare draaide een ongelooflijke meerkamp met zeven PR’s tot hij verkeerd landde op de mat bij het polsstokhoogspringen’.

“Mijn doelstelling is om op dit onderdeel nog eens mee te doen aan het NK. Voor dit jaar lag de limiet op 4.60 m. Het is een technisch onderdeel waar niet zoveel atleten aan mee mogen doen. Moeilijk om er tussen te komen. Als Junior A werd ik eens zesde op een Junioren NK. Maar het is een grote overstap naar de senioren.”

Joran wijst erop, wat hij kort daarvoor van Anna had gehoord, dat van de bijna 600 leden van AV ’23 er 399 jeugdlid zijn. “Ik heb veel plezier in het geven van training aan de D2 junioren. Op een gegeven moment zijn twee groepen bij elkaar gevoegd. De eerste reactie was: Wat motte die andere kinderen? Sommigen begonnen te klooien. Nadat ze het NK estafette indoor hadden gewonnen, werd het tof. Er is een leuke onderlinge competitie en ze trekken zich aan elkaar op.

Sinds 2009 geef ik training. In het begin was het: Per training kijken wat we gingen doen. Nu weet ik van tevoren precies wat we gaan doen. De kinderen dagen mij uit om nieuwe oefeningen te bedenken. Zij pakken dingen op.

Binnen de groep jeugdtrainers zijn we bezig om een Opleidingsplan te schrijven. Wat je als trainer moet weten. Je hebt steeds meer kennis nodig. Toen Els ervan hoorde, zei ze: ‘Daar heb ik ook wel ideeën over’. Els weet zo veel. Tijdens vierdaagse trainingskampen is zij van ’s morgens acht tot ’s avonds zes bijna onafgebroken bezig. Ieder krijgt op zijn of haar onderdeel drie kwartier aandacht van haar. Wij zeggen dan tegen haar: ‘Doe je niet teveel?’ Zegt Els: ‘Ben lekker bezig’.”