Samenspel tussen coach en fysio helpt atleten bij AV’23 naar de top

door Ton de Kort/TDK Tekst

Wanneer je als atleet naar de top wilt, ongeacht of dat nu de nationale, internationale of zelfs de absolute wereldtop is, kom je er niet alléén. Dan heb je een heel team om je heen nodig, van fanatieke mede-atleten tot een bevlogen coach en een flexibele fysiotherapeut, om zomaar wat factoren van belang te noemen. De gelouterde atletiektrainster Els van Noorduijn beseft dat als geen ander. Zij werkt met haar trainingsgroep bij AV1923 in Amsterdam alweer lange tijd nauw samen met Joep Kamphuis, mede-eigenaar van USC Fysiotherapie. Een gesprek over meten, oefeningen met betekenis en vooral: vertrouwen.

Voormalig topatlete Els van Noorduijn maakt al jarenlang naam met haar trainingsgroep van AV1923. De voormalig nummer acht bij het kogelstoten van de Olympische Spelen van 1968 in Mexico-Stad is ijzersterk in het ontwikkelen van kwaliteiten en het creatief samenwerken. Ze past die vaardigheden zowel in de sport als in het bedrijfsleven toe. Daarbij durft ze haar eigen weg te gaan, buiten gebaande paden te treden én zoekt ze samenwerking met partijen die haar atleten kunnen helpen het maximale uit zichzelf te halen. De samenwerking met fysiotherapeut Joep Kamphuis is daarvan een treffend voorbeeld. Die ontstond toen zij voor haar groep op zoek was naar een goede fysiotherapeut. Via oud-toproeier Henk-Jan Zwolle kwam ze op het spoor van Joep, oud-wedstrijdroeier, bedenker van eigen hardloopschema’s en zeer geïnteresseerd in hardlopen. Hij stond erom bekend dat hij de hele bewegingsketen bij het hardlopen kan beoordelen, doordat hij vérder kijkt. De klik was er direct.

Gemeenschappelijk belang
Els wist nadrukkelijk waar ze naar op zoek was: “Ik zocht iemand die wilde samenwerken, waardoor het herstel sneller gaat. Dat vraagt wel praten met elkaar en begrip hebben voor elkaar. Ons gemeenschappelijk belang is de sporter.” De atleten weten dat hun coach nauw contact onderhoudt met Joep en dat er uiterst zorgvuldig met hun gegevens en informatie wordt omgegaan. Joep beseft dat hij zijn steentje bijdraagt aan het opbouwen naar en het vervolgens blijven presteren op topniveau: “Ik zorg dat ik beschikbaar ben wanneer dat nodig is. Mocht dat een keer onverhoopt niet lukken, dan kan ik altijd terugvallen op een van de goed opgeleide collega’s in onze praktijk.” De samenwerking is nadrukkelijk tweerichtingsverkeer. “En maatwerk”, benadrukt Els. “Wanneer het lichaam van een van mijn sporters verstoord raakt, speelt Joep daarop in. Andersom vertaal ik adviezen die ik van hem krijg ook weer in de oefenstof van mijn atletiektrainingen.”

Joep geeft na zijn contact met een geblesseerde atleet duidelijk aan binnen welke grenzen deze belast kan worden. “Els past daarbinnen veel variatie toe”, heeft hij tot zijn genoegen gemerkt. “Zij kan als geen ander differentiëren, zelfs in een grotere groep. Ik merk aan haar dat ze er vól voor gaat. Dat wil ik ook. Daar ligt de basis voor ons onderlinge vertrouwen.”
De atletiektrainster wil eventuele verstoringen graag snel verholpen hebben. Zowel zij als de fysiotherapeut zijn het erover eens dat een atleet met een stevige blessure niet per definitie aan de kant gehouden hoeft te worden. “Dan gaat die zich namelijk patiënt voelen”, zo weet Joep. “Dat werkt in mijn optiek zeker niet helend. Een sporter die spierpijn krijgt, voelt zich sporter. Je kunt geblesseerde lichaamsdelen ontzien, maar dan kan de rest van het lijf nog genoeg.” Els sluit zich daarbij aan: “Bij een hamstringblessure is het bijvoorbeeld juist zaak om de rest van de spieren daaromheen goed te trainen.” Wanneer een lichaam uit balans is constateert Joep dat en zorgt Els ervoor dat het totale plaatje weer sterker wordt.

Bewegingsanalyse
Nieuwe atleten in de behoorlijk diverse trainingsgroep worden altijd eerst gecheckt door Joep. Daarna gaat Els pas schema’s voor ze maken. Met haar geoefend oog ziet zij vaak al wel wat er aan de motoriek van een atleet of atlete mankeert. Videobeelden worden met Joep gedeeld. “Wij kijken allebei functioneel naar wat er aan hand is tijdens een beweging”, vertelt hij. “Zowel Els als ik kan een goede bewegingsanalyse maken.” Daarmee slaagt Els er prima in om het aantal blessuregevallen in haar groep beperkt te houden. Bij twijfel wordt er gespard: “Ik moet tegen een atleet kunnen zeggen dat hij een wedstrijd aankan. Daar zie je immers pas dat ze goed zijn. Joep geeft aan wanneer hij twijfels heeft. Mijn atleten hebben zowel met mij als met Joep een vertrouwensrelatie.”

Els genoot een deel van haar atletiekscholing in de voormalige DDR. Daar plukt ze nog altijd haar vruchten van, onder meer door veel te meten. Die meetgegevens gaan ook naar Joep. In de trainingsgroep krijgen toppers vanzelfsprekend extra aandacht. De groep is weliswaar een echte eenheid, maar er wordt individueel maatwerk geleverd. “Ik geef mijn atleten ook mee dat ze niet na elke training kapot hoeven te zitten”, deelt Els. “Ik leg alles uit: waar het voor dient, hoe het werkt. Zo worden mijn atleten geschoold. Zij lopen de wedstrijden, niet ik.” De fysiotherapeut merkt dat de trainster er perfect in slaagt om ieder groepslid op zijn of haar eigen niveau te prikkelen. Zij ziet op haar beurt graag dat iedereen twee keer per jaar bij Joep langsgaat. “Dan gaan ze die zorg op prijs stellen. Dat is niet iedereen gewend.” Els verplicht haar atleten niet om naar Joep te gaan.

Mondige atleten
De toppers in de groep worden deels ook vanuit de Atletiekunie ondersteund. En dan willen de meningen wel eens verschillen. Zo mocht één van de sprinttoppers ooit een half jaar niet op de baan trainen, omdat hij van de bond moest revalideren. “Nou, dan heb je als atleet geen feeling meer met je sport”, weet Joep. Die doet graag atletiek-specifieke testjes, zoals reactieve skippings, om te kijken wat een geblesseerde atleet wél kan. Els verwacht van haar atleten dat ze mondig zijn, het ook laten horen wanneer ze het ergens niet mee eens zijn. Ze houdt haar groep scherp door de sporters ook regelmatig mee buiten hun comfort zone te nemen, ze bijvoorbeeld mee te laten kijken bij de brandweer of de politie. “Daar worden ze sterker van, ook mentaal. Zo drijven ze bovendien niet af van de atletiek, maar behouden ze hun motivatie.”

Minder blessures
Het sportjaar 2020 werd natuurlijk fors overschaduwd door corona. Dat betekende: minder wedstrijden maar … ook minder blessures. Joep merkte dat de atleten gemotiveerd waren om structureel aan de basis te werken. “We hebben kunnen werken aan bouwstenen die er normaal wat bij inschieten. Een voorbeeld: twee weken lang geen hardloopbelasting maar juist stabilisatieoefeningen doen.” Els paste haar trainingsdoelen ook aan naar het leggen van een solide basis. Ze ging andere doelen stellen, maar merkte dat haar sporters het wel lastig vonden om geen wedstrijden te draaien. “De delen kloppen, het geheel niet”, zo vat ze het samen. Ook Joep onderkent dat elke oefening gewoon betekenis moet hebben. “Dan gaat het leven. Ik wil iets aanvullen, niet iemand met een kluitje in het riet sturen.” Dat wordt hooglijk gewaardeerd: “De betrokkenheid van Joep is net zo hoog als die van mij”, stelt Els tevreden vast.

Niet elke atleet kan een topatleet worden, ook niet in de groep van AV 1923. Maar die krijgen van hun begeleiding wel steeds een spiegel voorgehouden, uitgelegd hoe ze sterker en sneller kunnen worden. De discipline om oefeningen – ook die niet leuk zijn – te doen is hoog. De atleten en atletes geven alles om het maximale uit hun kunnen te halen, óók die 12-jarige jongen die in de groep meetraint. “Wij maken atleten bewust van waar ze goed in zijn”, licht Els toe. Joep vindt het wel moeilijk om tegen een sporter te zeggen dat die iets niet kan: “Onderschat de wil niet! Ook met een op het oog niet optimaal lichaam kun je nog best veel bereiken.” Op de weg naar de top, waar die ook ligt, zijn blessures onvermijdelijk. “Je zoekt de grens op of gaat daar net overheen. Je lichaam wil adapteren”, aldus Joep.

Samenspel
Gevraagd naar de meest succesvolle resultaten van hun intensieve samenwerking komt Joep met een wat verrassend antwoord. “Ik merk dat ik zelf heel erg geopend ben. Mijn weg, die ik best intuïtief gekozen heb, heeft me heel veel vertrouwen gegeven dat het werkt. Ik weet wat mijn kernwaarden daarin zijn: mensen helpen, kwaliteit leveren.” Els is nog altijd dolblij met de samenwerking. “Joep schoolt mij ook gewoon, geeft me artikelen mee om te lezen. Ik heb wel eens gedacht: waar beginnen we aan? Maar dit werkt. We hebben ook lol. Het gaat niet zozeer om het doel, maar om de weg ernaartoe. Alles draait om de ‘spelende mens’. En die mag ook best ondeugend zijn.” Samenspel is dan eigenlijk ook een veel passender etiket dan samenwerking …