Stella de Kruif, trainer van de Pupillen C

Trainer van de maand september 2017
door Monique Admiraal


Zij was al eerder trainer bij AV’23, stopte een aantal jaar en geeft nu training aan de groep van haar jongste dochter; nu nog pupillen C, volgende maand worden zij B-pupillen. Stella is bijzonder positief ingesteld, ziet de zonnige kant, ook al zijn er soms tegenslagen. Komend jaar is zij opleidingscoördinator voor het opleiden van nieuwe (assistent-)trainers.

Hoe lang ben je al trainer?
“Ik was trainer van de mini-, C- en B-pupillen van 1998 tot 2005, dat deed ik samen met Bas Mulder.
Ouders hielpen in die tijd heel veel mee met de trainingen. Bas en ik deden de coördinatie en ik maakte schema’s waarbij ouders eens in de twee-drie weken ondersteunden bij de training. Er waren veel actieve ouders en ze vonden het leuk om te helpen. Je bent er toch om je kind naar de training te brengen, dus je kan net zo goed iets doen. Ouders hoefden geen opleiding te volgen om training te geven, ze kwamen gewoon bij ons in de leer.
Na 2005 ben ik gestopt bij AV’23, ben ik onder andere gaan reizen en werd ik vlak daarna zwanger. Toen mijn oudste dochter op atletiek ging, besloot ik weer training te gaan geven. Ik ben nu weer drie jaar actief op de club.”

Opleidingscoördinator
“Dit jaar word ik bij AV’23 opleidingscoördinator van de nieuwe trainers. Het gaat vooral om jongeren of ouders van pupillen die trainer willen worden.” – Ik vraag hoe oud de jongere moet zijn om trainer te kunnen worden. – “Dat vind ik lastig. Je hebt jongeren van 15 die heel goed training kunnen geven, ze voelen de kinderen aan, het zal ze makkelijk af gaan. Je moet een klik hebben met de kinderen, dat is het allerbelangrijkste, dan willen de kinderen naar je luisteren. Alle jonge trainers hebben voldoende technische atletiek basis om training aan de pupillen te kunnen geven. Er zijn natuurlijk allerlei didactische tools die je kunt leren, maar het blijft de klik, de feeling die je moet hebben.
Ik heb zestien jaar in het onderwijs gewerkt, ik was opleidingscoördinator en docent op een MBO school, opleiding Juridische Dienstverlening, daar ben ik sinds juli mee gestopt. Je zit in een intercitytrein en stapt uit, je kan gaan kijken in de wereld wat er allemaal nog meer is. Alles staat open, maar ik ga niet meer studeren. Dat heb ik op mijn dertigste al gedaan (Opleiding Kinder- en Jeugdtherapie). Misschien wil ik wel op een basisschool gaan werken, bijvoorbeeld als intern begeleider. Ik heb alle tijd en kijk rustig om mij heen.”

Hoe omschrijf jij jezelf als trainer?
“Afgelopen woensdag waren er een paar hele stille kinderen die opeens een beetje stout gingen doen. Ze gingen grapjes maken en mij uitdagen, dat vind ik leuk. Vanuit die positie, dit contact, kan je gaan werken aan atletiek. Ik ben altijd bezig om het kind te zien. Wat is belangrijk voor het kind, wat maakt het kind blij waardoor het graag wil sporten. Ik ben persoonsgericht bezig, dat kan ik zijn, omdat het mij geen energie kost om voor een groep te staan. Je hebt dan ook ruimte om te improviseren, wat de training leuker maakt. Ik zie wel veel jonge trainers die moeite hebben met afwijkend gedrag van kinderen en hoe je daar mee om moet gaan. Bijvoorbeeld drukke kinderen, als je als trainer daarop focust benadeel je de rustige kinderen. Je moet het drukke kind apart nemen, kort uitleg geven en het kind moet weer gaan, dat moet je durven. Vertrouw als trainer op jezelf, het komt altijd wel goed. Belangrijk is te bedenken dat atletiek géén school is. Kinderen hebben al de hele dag stil moeten zitten. Nee, ik ben niet echt een strenge trainer, althans zo zal het door de kinderen niet ervaren worden. Mijn dochters vinden mij in ieder geval niet streng.
Wat ik leuk vind bij de C-tjes is dat je vriendschappen ziet ontstaan. Als de kinderen ouder worden, is atletiek echt een gedisciplineerde sport, dan is het fijn dat je een vriendenclub hebt. Ik vind atletiek ook een soort teamsport, met de competitie wil je met je team winnen. Je bent op zo’n wedstrijddag de hele dag met elkaar en helpt elkaar.”

Wat zijn je sterke kanten?
“Ik ben heel positief ingesteld. Ik zie altijd alles van de positieve kant, wat sommige mensen soms irritant kunnen vinden. Zeker in het onderwijs waar veel dingen misgaan en er veel geklaagd wordt. Ik ga dan altijd benoemen wat er wèl goed is gegaan. Ik ben heel energiek, ik probeer zoveel mogelijk uit een dag te halen, dat geef ik ook aan mijn kinderen mee. Maak er een mooie dag van, blijf bij jezelf, wat vind jij en waar word je gelukkig van? Als dat je lukt, kan je heel veel aan en word je blij van de dingen die je doet. Ik vind het zonde van de dag om mij chagrijnig te voelen. Ik kan goed relativeren. Er zijn dagen dat er toch het een en ander mislukt, dan fiets ik naar huis en denk ik aan vijf waardevolle dingen in mijn leven en voel ik mij weer goed.
Anderhalf jaar geleden heb ik een zwaar skiongeluk gehad waardoor ik mijn schouder niet meer goed kon bewegen en ik niet meer kon sporten. Toen heb ik geleerd hoe leuk wandelen is. Door beperkingen leer je weer andere dingen. Nu ga ik heel vaak wandelen terwijl ik mijn schouder intussen weer redelijk goed kan gebruiken.”

Wat is je eigen beste onderdeel?
“Van mijn zesde tot mijn zeventiende trainde ik bij AV Altis in Amersfoort. Als kind doe je natuurlijk de meerkamp, maar ik hield vooral van hardlopen. Ik was heel verlegen. Mijn ouders dachten; ‘we doen haar op atletiek, dan gaat ze lekker rondjes rennen’, het was een soort uitlaatklep.
Ik kreeg op een gegeven moment last van mijn knieën en moest geopereerd worden. Er was veel kraakbeen beschadigd, als ik nu mijn beenspieren sterk houd, dan gaat het goed. Op mijn 23ste ben ik bij AV’23 gekomen en ik heb jaren bij Rob de Weger getraind. We hadden een leuke vriendengroep en maakten gezamenlijke uitstapjes. We zien elkaar nu nog en hebben brutaal onze appgroep ‘de atletiekbanen’ genoemd. Mijn sterkste onderdeel was de 800 meter en mijn beste tijd was ongeveer 2.20 minuten/sec. Ik ben sinds 2005 niet meer lid, maar ik loop wel voor mezelf, het is voor mij ontspanning. Als ik niet kan sporten, voel ik mij echt niet fit.”

Bijzondere atletiekervaring?
“Ik mocht als meisje van negen samen met drie andere atleten de nieuwe atletiekbaan in Amersfoort openen met fakkels. Dat vond ik heel bijzonder. Als jonge aankomende talentjes stonden we in een mooi pak in de schijnwerpers.”

Leukste atletiekwedstrijd?
“Ik vind de pupillencompetitie het leukste. Je hebt de kinderen van je trainingsgroep de hele dag bij je. Op zo’n wedstrijddag leer je de kinderen en de ouders goed kennen. Bij de crosscompetitie is het heel anders, het is er altijd chaos, je ziet de kinderen maar even; alleen bij de start en bij de finish, wat daar tussenin gebeurt weet je niet. Je kan dan heel moeilijk coachen.”

Favoriete eten?
“Ik hou erg van koken, de Italiaanse keuken is mijn favoriet, ik kan erg genieten van lekker eten.
Als kind hield ik met sporten geen rekening met wat ik at. Later, toen ik ouder was en ’s avonds trainde, moest ik echt wat eten na het sporten, liefst pasta of rijst. Ik heb dat nodig om beter te kunnen slapen en natuurlijk is eten na het trainen beter voor het spierherstel.”

Andere hobby’s behalve atletiek?
“Sporten, lezen en koken. Ik vind heel veel andere sporten leuk om te doen; skiën, wandelen, tennissen, etc. Nee, ik kijk niet veel sport op TV, ik word moe van TV kijken, ik lees liever.
Koken is ook een hobby. Maar mijn kinderen zijn slechte eters, je moet daar gewoon geen aandacht aan besteden, het komt vanzelf wel.”

Waar denk je aan bij de maand september?
“Nieuw begin, nieuwe (mentor)klas, start van het nieuwe schooljaar in het onderwijs. Het was voor mij altijd de buffelmaand en het was heel hard werken. Nu voor het eerst sinds zestien jaar is het anders. Ik hoop dus op een mooi najaar, zodat ik lekker kan klussen en/of relaxen. Fijn dat ik tijd heb om te wandelen, met mensen kan afspreken, in mijn tuin bezig kan zijn. Het is heel bijzonder eigenlijk, mijn man vindt het heerlijk. Het is nu rustig thuis, we hoeven niet te stressen voor opvang als een kind ziek is. Ik kan voor het eerst mee op schoolreisje, mijn kind is heel blij hiermee. Het is wel afkicken hoor, want ik vind het lesgeven en het onderwijs erg leuk. Ik denk dat ik volgend jaar wel weer in het onderwijs zit, maar dan op een andere manier.”

Heb je een verbeterpunt of tip voor AV23?
“Kijk, we zijn best een grote club geworden bij de jeugd en dat zorgt er ook voor dat je meer kritische consumenten hebt. Ik denk dat sommige dingen binnen de club professioneler en tijdiger aangepakt moeten worden. Bijvoorbeeld de communicatie rond pupillenwedstrijden. De data zijn ver van te voren bekend, maar onze atleten en hun ouders worden veelal te laat ingelicht. Dat is zonde want hierdoor missen kinderen wedstrijden. Die communicatie, daar moeten we echt wat aan gaan doen. De jongere trainers doen het allemaal er maar bij, dat is heel leuk, maar ik denk dat een aantal taken van trainers ook door ouders gedaan zouden kunnen worden. Het is een probleem wat niet nieuw is, terwijl alle wedstrijden elk jaar weer terugkomen. Dus elk jaar moet je ongeveer weer dezelfde soort mailings doen, dat zou gestructureerder aangepakt kunnen worden. Ik ben trainer en moeder van twee pupillen, dus ik zie dingen ook anders. Het zou goed zijn als jeugdbestuur, trainers en ouders meer zouden samenwerken.”

Wil je nog iets kwijt?
“Wat ik zo ontzettend leuk vind aan atletiek, is dat het heel technisch is, maar dat ieder kind wel een onderdeel heeft waar hij/zij goed in is. Atletiek is een goede basissport voor kinderen, ze leren meerdere dingen. En dat is ook handig voor een eventuele andere sport die het kind zou kunnen gaan doen. Een sterke atleet kan vaak elke andere sport beoefenen, omdat het lichaam zo goed ontwikkeld is. En dat alles leren we hier, verpakt bij de verschillende atletiekonderdelen bij een hele leuke, gezellige club.”

Ik geef het stokje door aan….
“Nick van der Heide. Hij komt altijd heel relaxed over, zit vanuit zijn stoeltje training te geven. Maar hij heeft een plan en een doel in zijn hoofd. Ik heb hem training gegeven toen hij nog een klein jochie was. Ik ben benieuwd wat hij allemaal gedaan heeft, wat hij graag wil en wat hij gaat doen.”