Sylvester Tanoh (20) trainer van de junioren C2 en een aantal B junioren

Trainer van de maand juli 2017
door Monique Admiraal

Hij is jong, ambitieus en snel. Sprinter Sylvester Tanoh met Ghanese roots voelt zich heel verantwoordelijk. Hij vertelt over zijn ervaringen als trainer bij AV’23.

Hoe lang ben je al trainer?
“Dit is mijn derde jaar en ik geef nog steeds aan dezelfde groep training. Ik ben met ze begonnen toen ze nog D2 junioren waren. Nu zijn ze inmiddels C junioren en train ik ze drie keer per week.
Ik heb zelf altijd fanatiek gevoetbald. In Capelle aan de IJssel waar ik woonde zat ik bij een fijne voetbalclub. Toen ik in Diemen ging wonen probeerde ik het met de club daar, maar het was allemaal veel minder. Ik stopte op mijn veertiende en ging op zoek naar een nieuwe sport waardoor ik een paar jaar later bij atletiek en bij AV’23 terecht kwam.”

Wat motiveert je als trainer?
“Ik wil de beste zijn en ik vind het leuk om anderen de beste te maken. Het is leuk om atleten onder je te zien bloeien. Ik heb een hartstikke fijne groep met veel talentvolle atleten. Volgens mij pak ik het wel slim aan; ik werk stapsgewijs, ik focus op één ding, één aandachtspunt voor elke atleet. Met die aandacht voor één ding, word je beter. Er is sprake van wederzijds vertrouwen. Ik kijk ook naar de toekomst. Je moet bijvoorbeeld jonge jongens die nog in de groei zijn, geen zware krachttraining laten doen. Bij andere clubs zie ik het wel, maar dat is niet goed voor het lichaam. Dan zijn die jongens nu goed door de krachttraining, maar later krijgen ze daar last van.
Vroeger vonden de atleten mij streng. Ik kon weleens boos worden als ze niet goed luisterden, maar dat is nu niet meer zo. De groep is vanzelf stil als ik praat. Het had er ook mee te maken dat de groep en ik aan elkaar moesten wennen. Ze hadden een andere trainer met een andere aanpak, het kost tijd om elkaar te leren kennen.”

Wat zijn je sterke kanten?
“Ik heb een groot verantwoordelijkheidsgevoel, ik zet mij 200% in voor de atleten. Ik ben bereid om te leren, als ik het niet weet, vraag ik het bijvoorbeeld aan Els. Ik kan mij goed inleven in de atleten en met ze levelen. In mijn groep wil ik iedereen goed leren kennen en heb ik geduld voor ieder persoon. Ik luister naar mijn atleten en probeer alles goed uit te leggen, ik weet ook wanneer ik streng moet zijn. Ik maak individuele schema’s afhankelijk van wat het beste bij iemand past. Het kost veel tijd ja, soms ben ik er wel een hele dag mee bezig.”


Wat is je eigen beste onderdeel?
– Sylvester heeft met andere sprinters op de estafette een viertal clubrecords op zijn naam staan. Bij de junioren B in 2013 op de estafette bij de 200 meter (1:39,44 sec) . Bij de junioren A in 2015 op de estafettes bij de 100 meter (42,91 sec), de 200 meter (1:32,10 sec) en de Zweedse estafette (2:00,95 sec). –
“De sprint is mijn beste onderdeel. De eerste keer dat ik voor AV’23 sprintte ging het al meteen snel, maar ik voelde ook vanaf het begin een spiertje in mijn lies. Ik heb doorgelopen, maar eigenlijk werd ik na 2013 niet meer zoveel beter. Ik heb steeds blessures omdat je gaat compenseren, mijn lies, hamstring, enkel of mijn scheen. Ik zit nu bij een goede fysiotherapeut in het Science Park (Joep Kamphuis). We gaan eerst de blessure van mijn lies aanpakken en dan heel voorzichtig belasten.
Ik trainde acht keer per week bij de wedstrijdgroep van Els, dat is terug naar vijf à zes keer per week. Ik heb een heel rustig trainingsschema, zodat ik het zonder blessures vol kan houden. Het is niet meer zo intensief als eerst. Als ik weer fit ben, zou ik met sprinten ver kunnen komen. Misschien zou ik ook goed kunnen verspringen, maar dat is nog blessure gevoeliger en dat moet ik nu zeker niet doen.”

Sport in de familie
– Sylvester heeft een grote familie. Hij woonde samen met zijn broer bij zijn moeder in Capelle aan de IJssel. Toen hij elf jaar oud was overleed zijn moeder na een kort ziekbed aan borstkanker. Hij verhuisde naar Diemen waar zijn vader woonde, een paar jaar later trok hij in bij zijn oudste zus. Vanaf zijn 18e ging hij op zichzelf wonen en nu heeft hij een eigen studentenwoning op Campus Diemen Zuid. Op zo’n jonge leeftijd al zoveel meegemaakt hebben en voor jezelf moeten zorgen, maakte hem wijzer en verantwoordelijker en dat zie je terug in zijn inzet voor AV’23 en zijn atleten.-
“Vorige week is mijn jongste broertje geboren, hij heet Jason, ze zeggen dat hij op mij lijkt. Mijn moeder was een goed hoogspringster en basketbalster, mijn vader was een crossloper. Mijn oom, de broer van mijn moeder, Ignisious Gaisah was een van de beste verspringers ter wereld (record 8,43 meter, 2006). Zelf was ik goed in voetbal, vooral vanwege mijn snelheid. In Capelle aan de IJssel ben ik twee keer gescout en het is twee keer niet doorgegaan, de tweede keer heb ik het zelf afgewezen. Nu focus ik op mijn herstel zodat ik straks, als ik blessurevrij ben, weer heel hard kan sprinten.”

Bijzondere atletiekervaring?
– Er zijn meerdere mooie momenten, maar de competitie van het afgelopen seizoen staat nog fris in het geheugen van de gedreven trainer. De competitie bestaat uit drie wedstrijden en alleen de beste teams mogen door naar de finale. –
“In mijn groep zitten sterke hordelopers. Door een fout bij een andere wedstrijd werd het onderdeel geschrapt. Hierdoor zakten we van de 10de naar de 22ste plek. We moesten dit goed gaan maken bij de tweede wedstrijd. Ik maakte individuele trainingsschema’s voor mijn atleten, met het doel dat zij op deze wedstrijd zouden gaan pieken. Het was spannend of het zou gaan werken, maar het lukte en we schoven op naar de 16e plaats. Een fijne ervaring; je hebt iets bedacht en het werkt. Bij de derde competitiewedstrijd kwam het er op aan. De groep presteerde redelijk goed en haalde mooie resultaten. Maar bij de estafette ging het mis, ze lieten het stokje vallen en we hadden nul punten. Ik was heel boos en sprak hen streng toe dat finishen belangrijk is, niet de tijd, het was niet nodig geweest! Ik moest echt even apart gaan zitten om af te koelen. De jongen die het stokje had laten vallen, was ontdaan, maar moest daarna nog een 100 meter en een 800 meter lopen en deed dit fantastisch. Het mooie van die laatste dag was dat we de wedstrijd toch met een positief gevoel konden afsluiten. Ik heb hem een knuffel gegeven. Volgend jaar gaan we zeker de finale halen.”

Leukste wedstrijd om nu naar toe te gaan?
“De competitie met mijn team, zowel als trainer als atleet. Uitkomen voor AV’23, mijn hart behoort bij deze club, je wilt eerste worden en zorgen dat je met je team verder komt.
Een mooie wedstrijd was toen ik met mijn estafetteteam goud won op het Nederlands Kampioenschap. Dat was in 2013 bij de junioren A, estafette 4×100 meter met Gijs Arnold, Alain van Tholl en Rutger Bien. We hadden een tijd van 43,10 seconden.”

Favoriete eten?
“De Ghanese keuken, ik kan hier intens van genieten. In Ghana heb je veel verschillende volkeren, dus ook veel gerechten, van alles en nog wat. Het is een goede, gezonde keuken. Je kunt je afvragen waarom Ghanezen geen restaurants openen. Dat komt omdat ze zelf willen koken, thuis. Ze zijn niet zo van het buitenshuis eten.”

Andere hobby’s behalve atletiek?
“Ghana. Ik verdiep mij in het land waar mijn ouders vandaan komen, ik ben er zes keer geweest. Ik ben in Nederland geboren, maar met mijn Ghanese vrienden probeer ik Ghanees te spreken. Je hebt in Ghana 75 talen en daarnaast een aantal dialecten, de meest gesproken taal is Twi. Ik leerde van mijn moeder een dialect dat lijkt op Twi. Mijn vader spreekt Twi, we kunnen elkaar wel verstaan, maar meestal spreken we Nederlands met elkaar.
Toen ik twee jaar oud was, wilde ik burgemeester van Ghana worden. Ik heb een zeker doel; ik wil meehelpen Afrika te ontwikkelen en te zorgen dat het wordt wat het kan zijn. Te beginnen bij Ghana, want dit land heeft altijd een grote rol gehad ik Afrika. Ik maak mij sterk voor het Panafrikanisme.
Het koloniale verleden van Ghana heeft diepe sporen achter gelaten. Neem Fort Elmina dat door de koloniale machten gebruikt werd voor de slavenhandel. Ik ben heel boos over wat daar allemaal gebeurd is en ben mij steeds verder aan het verdiepen in de politiek en de geschiedenis. Na afronding van mijn studie bedrijfskunde hoop ik dat ik iets kan betekenen voor Ghana en kan helpen het land verder te ontwikkelen en sterk te maken.”

Waar denk je aan bij de maand juli?
“Aan Ghana; 1 juli is het Republiek dag. Het is nu 57 jaar geleden dat Ghana een onafhankelijkheid verkreeg. Ghana werd in 1960 een Republiek met Nkrumah als president.

Heb je een verbeterpunt of tip voor AV’23?
“Ja, ik heb veel verbeterpunten. Wat wij zijn als club met de talenten die wij hebben, past niet bij wat AV’23 op dit moment wordt. We kunnen de talenten niet voldoende ondersteunen. De accommodatie, de voorzieningen en materialen zijn van onvoldoende kwaliteit (voorbeelden: de baan, polstokhoogspringbak, het krachthonk, het clubhuis). Er is geen duidelijk plan voor de ontwikkeling van onze talenten, geen helder beleid. De visie van de trainers verschilt en dat is niet goed. We proberen ons te meten aan andere clubs, maar zij doen het beter. Met het nieuwe bestuur is het allemaal iets aan het verbeteren, maar we staan nog niet met elkaar op één lijn. Mij lijkt het beter om bij de junioren C en ouder een splitsing te maken in wedstrijdatleten en atleten die recreatief willen trainen. Zo kan je voor beide groepen gerichter werken. Ideeën worden langzaamaan opgepakt, maar het had wat mij betreft eerder gekund. Verder hebben we geen sponsors, Randstad is gestopt. Andere clubs hebben dit wel, wij missen nu inkomsten. Wat betreft krachttraining maken sommige clubs deals met sportscholen, waarom doen wij dat niet? Tot slot onze kleding, ons tenue: het is niet mooi. Vooral die rode broekjes voor de vrouwen, dan kan echt niet meer.”

Ik geef het stokje door aan….
“Bram van der Jagt (zie estafettefoto), trainer van de D2 junioren. Hij is een goede atleet en wil volgens mij heel veel. Ik vermoed dat hij op een hele andere manier training geeft, een andere methode heeft dan ik en daar ben ik benieuwd naar.”