Vierdaagse van Nijmegen

door Alex Wijsman

De dagen voorafgaand aan het evenement kijken we vaker naar teletekstpagina 704 van de publieke zenders en volgen ook frequenter de weerberichten van bijna alle zenders. De bekende weermannen en weervrouwen houden op vaste tijden hun of haar praatje. Een babbeltje met veel enthousiasme, maar mooiere dagen te voorschijn toveren is er niet bij. Wel kunnen ze het humeur van de wandelaar opbeuren en dat is in sommige gevallen echt nodig. Logisch, want er moet vier dagen gewandeld worden in het Rijk van Nijmegen. De vooruitzichten zijn wisselvallig. De zomer wil nog niet aanbreken. Het kan regenen of het kan regenen. Langdurig met veel water. Hmm, eigenlijk heb ik wel iets met water. Tja, dat voel ik aan m’n blaas.

Gisteren hebben we ons bewijs van goed gedrag ofwel de startkaart voor de eerste wandeldag bij de wedren, start- en finishlocatie, opgehaald. Nog twintig uur en de Vierdaagse gaat van start. Over twintig uur zijn de eerste stappen gezet. Het wandellegioen is dan in beweging. 40.630 optimistische wandelaars. Allemaal mannen en vrouwen waar de neuzen en de voeten dezelfde kant op staan. De een uitbundig uitgedost en de ander sportief gekleed. Plezier, gezelligheid, saamhorigheid staan hoog in het vaandel.

1e dag, Dag van de Betuwe met etappeplaats Elst.
’s Morgens vroeg, als het gemiddelde Nederlandse volk nog in diepe rust is, verlaten de eerste lopers de Keizer Karelstad. Niet veel later vormt er zich een lang lint van Vierdaagselopers over de Gelderse wegen in de richting van de Betuwe. Daarbij wordt de alom bekende Waalbrug als eerste en enige col in de route bedwongen. De wandelaars worden bijgestaan door een uitzinnig publiek, waarvan het merendeel zojuist uit de kroeg is gekomen. Dolenthousiast moedigen zij de wandelaars aan. En er valt geen onvertogen woord. Een nachttrein vol met vierdaagselopers rijdt langzaam over de spoorbrug de Vierdaagsestad binnen. De machinist groet de reeds wandelende menigte met een langdurige salvo op z’n claxon. Verschillende wandelaars zwaaien terug. Het regent zachtjes. Toch loop ik op een gegeven moment met natte voeten. Niet leuk, maar het is niet anders. Via de dorpjes Lent en Bemmel wordt koers gezet naar de centrale plaats Elst. Inmiddels heeft de duisternis plaatsgemaakt voor daglicht. Ook de donkere regenwolken zijn inmiddels overgetrokken en thans schijnt een heerlijk zonnetje. Naast de individuele lopers marcheren er ook militaire detachementen uit verschillende landen. Daarbij wordt de nationale vlag van het land trots meegedragen. In de etappeplaats Elst neem ik een pauze en wacht op een aantal vrienden, waar ik de rest van de af te leggen kilometers mee samenloop. Tijdens deze rust zorg ik voor voldoende voeding en de onderdanen komen ook tot rust. Gelukkig heb ik geen last meer van een peesontsteking aan het scheenbeen, een nare blessure die ik heb opgelopen op het Eiland Man. Drie weken actieve rust en de boel is hersteld. Je moet dat wel doen.

Inmiddels is het publiek in groten getale toegestroomd. Toeschouwers staan of zitten op een stoeltje langs de kant van de weg, en willen niets van het spektakel missen. Ze moedigen de voorbijtrekkende karavaan hartstochtelijk aan. Met name diegene die het niet al te makkelijk heeft, krijgt een oorverdovend applaus. Is dit nu ware steun en sympathie. Of toch een lichte vorm van leedvermaak. Ik weet het niet, het zal per mens verschillen. Ter{quote}leedvermaak{/quote} hoogte van Oosterhout draaien we de Waaldijk op en wandelen langs de rivier. Aan de overzijde zien we de elektriciteitscentrale van Nijmegen en daarachter de eerste huizen van de stad. Het lijkt een schijntje, maar de af te leggen kilometers zijn meer dan verwacht. Aan de oostkant van Nijmegen hangen donkere wolken, maar de wind drijft die van ons weg. Via de Waalbrug wandelen we tenslotte de Keizer Karelstad binnen en weldra is de eerste etappe een feit. Bij de wedren staat de KRO-ploeg met Erik Hulzebosch ons op te wachten voor een interview. Het gesprek volgt in een ontspannen sfeer en er wordt een vergelijking gemaakt tussen lange afstand wandelen en de schaatssport. Na een dagje de wandelaars te hebben bekeken heeft Erik meer en meer respect voor het wandellegioen gekregen. Het is in beide sporten soms diep afzien. Vervolgens haal ik de startkaart voor de tweede wandeldag op en ga terug naar het hotel. Gelukkig hebben we het vandaag grotendeels droog gehouden. Maar wat in het vat is, verzuurd niet.

2e dag, Het land van Maas en Waal met etappeplaats Wychen.
Ook de tweede dag zijn we vroeg uit de veren. De spieren voelen soepel aan en ik heb nog geen blaar opgelopen. Bij de start zijn de kroegtijgers weer aanwezig. Een overtollig gebruik aan alcohol is duidelijk bij hen zichtbaar. De meeste kijken lodderig uit de ogen. Toch blijven ze vriendelijk en enthousiast. We wandelen in zuidelijke richting de stad uit. De eerste kilometers volgen we langs de Universiteitsgebouwen van Nijmegen. Geen erg interessante route. Eigenlijk suf en saai. Als we het Maas-Waalkanaal zijn overgestoken wordt de route aantrekkelijker. Smalle bospaden en eveneens smalle wegen hebben dan de plaats ingenomen van de brede asfaltwegen. Dit betekent wel dat de paden overvol met wandelaars zijn en passeren is vaak moeilijk. Regelmatig moet ik diep de berm in en dan proberen er voorbij te komen. Hierbij moet ik wel oppassen dat ik niet in kuil stap. Met een omweg bereiken we de etappeplaats Wychen. Daar zit het publiek weer in groten getale langs de kant van de weg. De weersomstandigheden zijn prima. Droog met een vochtigheidspercentage van 85%.

In Wychen ga ik pauzeren en wacht voor de tweede keer op m’n kornuiten. Binnen twintig minuten is ons groepje compleet en kunnen we weer op pad. Het is vrij druk op de route, maar we hebben plaats genoeg om te wandelen. Muziekbandjes en dweilorkesten zorgen voor een uitstekende stemming. Via de plaatsen Beuningen en Weurt keren we terug naar Nijmegen.

Het is roze woensdag en dat betekent feest in Nijmegen. Uit het gehele land komen homo’s en lesbo’s op het feest af. Met roze hoedjes, roze T-shirts, toeters en bellen laten ze zich uitbundig horen. Ieder jaar zorgen ze voor een goede sfeer. Wandelaars krijgen slingers omgehangen en worden toegejuicht. Aan de zijkant van een auto hangt een spandoek met de tekst: ‘Gay for one day!’ Nou, nou, dat is toch wel iets te veel van het goede.{quote}gay for one day{/quote} Ter hoogte van de Waalkade is de route omgelegd vanwege instortingsgevaar. En dan te bedenken dat dit gedeelte van de stad onlangs is opgeknapt. Dus, niet zorgvuldig aangepakt of gecontroleerd? We lopen door een deel van de oude stad en komen tenslotte toch bij de Waalkade uit. Het gedeelte waar geen gevaar dreigt. De terrasjes zijn op dit moment van de dag nauwelijks bezet, maar daar zal later zeker verandering in komen. Ook de kermisexploitanten genieten nog even van hun rust. Het hoge rad is onbemand en staat stil. Wederom is de laatste kilometer voor ons aangebroken en bijna zit dit tweede wandeldag er op. Voordat het finishbureau is opengesteld zijn wij terug bij de Wedren. We kunnen ons nog niet afmelden en echt tempo maken tijdens de wandeling heeft dus geen enkele zin. Enfin, een kopje koffie is altijd lekker en we wachten totdat de bureau’s opengaan. Dan is het zover en we krijgen een startkaart voor de derde wandeldag van een vriendelijke medewerkster in handen gedrukt. Meteen wandel ik terug naar het hotel. Een warme douche en een inspectie van de voeten volgen. We zijn halverwege de marsdagen en nog geen centje pijn. Dat moet ook zo, want morgen wacht ons de bergetappe.

3e dag, De Zevenheuvelenroute met etappeplaats Groesbeek.
Als ik door de gordijnen van m’n hotelkamer gluur word je niet vrolijk. Het regent en de straten zijn drijfnat. Ach, eerst maar een warme douche en dan opmaken voor het ontbijt. De klok wijst half vier en de straten zijn op dit moment uitgestorven. Op het moment dat ik het hotel verlaat kan ik het geen regen meer noemen. Het druppelt en ik snel naar de Wedren. De spieren voelen wederom goed aan. Ondanks de slechte weersvooruitzichten heb ik er zin in. Na een uurtje in de rij te hebben gestaan valt het startschot en we kunnen op pad. Wederom lopen we in zuidelijke richting door de stad. Weer die suffe en saaie route. De meeste wandelaars lopen vanwege slaapgebrek in een roes en hebben er geen notie van. Er staat een harde wind en ik schroef het wandeltempo omhoog. Dat valt soms niet goed bij diverse wandelaars en je krijgt diverse opmerkingen naar het hoofd geslingerd. De vermoeidheid van die mensen is daar natuurlijk debet aan. Toch zijn de meeste reacties positief. Als we de stad achter ons hebben wandelen we over een asfaltweg naar de plaats Malden. Links en rechts bevinden zich aardbeienvelden en de omgeving is beslist aantrekkelijk. In Malden is het een drukte van betekenis. Daarna struinen we naar het Maas-Waalkanaal. Het smalle wegje langs het water is vanwege de drukte moeilijk te begaan. Het tempo zakt tot een bedenkelijk niveau, maar ik kan er gewoonweg niet langs. Dit duurt zelfs totdat ik in de Limburgse plaats Mook ben. Dan kan ik weer versnellen en loop samen met m’n clubgenoot Henk Klijn. Samen slalommen we ons door de menigte. Via het gehucht Katerbosch behorend tot de plaats Middelaar, begeven we ons in de richting van Plasmolen. Links liggen allemaal bootjes afgemeerd op de Mokerplas. Een eldorado voor de watersportliefhebber.

Op een groot plein bij Plasmolen is een verzorgingspost ingericht. Wij maken van de gelegenheid gebruik om de inwendige mens te versterken. Een broodje belegd met brie en een kopje koffie is mijn lunch. Een kwartiertje later zijn Henk en ik weer op stap. We volgens de route in de richting van de heuvels. Dan breekt de hel los. We worden geteisterd door een stortbui en een windhoos. In één minuut zijn we drijf en drijfnat. Het regent zo erg dat je er bijna niet doorheen kunt kijken. Partytenten die niet goed vast zijn gemaakt, maken door de wind een vreugdedansje. De asfaltweg glimt opeens van het water. In korte tijd ontstaan er plassen. Omheen lopen heeft geen enkele zin en we baggeren dwars door het hemelwater. Dit is niet leuk meer. Menigeen zoekt een plaatsje om te schuilen. Een blik naar de hemel geeft aan dat wachten geen nut heeft. Dan staan we hier vanmiddag nog. In Milsbeek neem ik afscheid van Henk en ik wandel regelrecht op de eerste heuvel af. Bij de samenkomst van de 50 en 40 km wacht ik op mijn kornuiten. Van Albron-catering krijg ik een kopje koffie aangereikt. Al spoedig komen de bikkels er aan en gezamenlijk wandelen we naar het restaurant onder aan de St. Jansberg. Het regent dat het giet, maar even de beenspieren laten rusten is nooit weg. Als we in dit tempo door blijven lopen zijn we veel te vroeg aan de finish en dan moeten we weer wachten totdat het finishbureau opengaat. Wachten onder deze weersomstandigheden is verre van prettig.

Als we opstaan zijn de stoelen en de grond drijfnat. Logisch, want allemaal zijn we tot op het bot nat. In een tent draait een diskjockey plaatjes. Geen doorstampers, maar van die flauwe liedjes als ‘Heb je even voor mij’. Goed, dat betekent automatisch het tempo opvoeren en weg van die onzin. De eerste heuvel is meteen de zwaarste. Het bestijgen gaat mij prima af. Ach, ik heb een aantal weken geleden flink geoefend op het Eiland Man en daar pluk ik nu de vruchten van. Dan wandelen we op de Nederlands-Duitse grens. De stortregen is overgegaan in buien. Voor vele wandelaars betekent dit regenjas aan en regenjas uit. Ik doe hier niet aan mee. Via Grafwegen en Bredeweg arriveren we in Groesbeek. Ondanks het slechte weer is het publiek niet weg te krijgen. In Groesbeek komen de wandelaars van de 30 km route erbij. Via de Zevenheuvelenweg wandelen we naar Berg en Dal. Op de befaamde Zevenheuvelenweg staan campers in een lange rij langs de kant van de weg. De een nog mooier en luxer dan de ander. Het lijkt wel de etappe naar de Alpe d’Huez. Tussen de heuvels zitten twee dames in bikini en twee mannen in zwembroek in een badje. Een aggregaat zorgt dat het water op een aangenaam niveau blijft. Deze mens halen hiermee wel de televisie. Ach, het is toch ook een koddig gezicht. In Berg en Dal maken we een lusje en wandelen terug naar Nijmegen. Ongeveer een kilometer voor de finish is het weer raak. Weer zo’n enorme bui als vanmorgen. Nu laat ik me niet meer nat regenen en samen met Martijn Biesmans kruipen we onder een dekzeil. Na amper een kwartier is de bui over en we kunnen verder. Dan worden we door mijn wandelvriend Willem de kroeg in gedirigeerd. Het is nog steeds te vroeg als we nu finishen. Dus de inwendige mens wordt weer versterkt. Precies om twaalf uur gaat het finishbureau open en we kunnen ons afmelden. Gauw wandel ik terug naar m’n hotelkamer. Het blijft regenen vandaag en ik hunker naar een warme douche.

4e dag, Drie provinciënroute met etappeplaats Cuijk.
Door de hevige regenval van gisteren zijn de voeten een beetje gekweld. Een paar blaren en wat schuurplekken is het resultaat. De vooruitzichten voor vandaag zijn prima en dat is maar goed ook, want vanmiddag vindt de officiële intocht plaats. Naast de 38470 wandelaars (2160 hebben helaas de strijd moeten staken) bevinden er zich nog vele tienduizenden toeschouwers langs de kant van de weg. Dat begint eigenlijk al in de plaats Malden tot in het hartje van Nijmegen. Dus mooi weer is wel gewenst.

Voor de laatste maal vertrekken we als het nog donker is. Ook vandaag gaat de route in zuidelijke richting langs die suffe en saaie gebouwen. Een ballonvaarder komt bijna in aanvaring met de toppen van enkele populieren. De piloot moet gauw hoogte maken anders is een botsing met een flatgebouw niet uitgesloten. Er ontstaat een flinke vlam onder de ballon en de piloot maakt hoogte. Daarna drijft hij in oostelijke richting naar onze Oosterburen. Via de wijk Dukenburg gaan we op weg naar de plaats Overasselt. Over de gehele breedte van de weg marcheren militairen uit allerlei Europese landen. Maar ook pelotons uit Canada, Australië en de Verenigde Staten lopen mee. Wandelen verbroedert, ook onder de militairen. Echt waar!

In Overasselt is de splitsing van de 40 en 50 km wandelaars. Over een smalle dijk wandel ik in de voorste gelederen langs de rivier de Maas. De toppen van de populieren wuiven en een pleziervaartuig tuft tegen de stroom in. Het is een prachtig panorama. De wegen zijn bijna uitgestorven en er heerst een absolute stilte in dit mooie natuurgebied. Verschillende verzorgingsposten worden door de uitbaters alsnog ingericht. Straks als de meute opgang komt maken ze overuren. Via het fietspad langs de A75 wordt het water middels een brug overschreden. Aan de andere kant van de brug bevinden wij ons in de provincie Noord-Brabant. Het eerste dorpje dat wij aandoen is Linden. Sinds jaar en dag leven de bewoners van dit dorp met het wandellegioen mee. Ze uiten dit op creatieve wijze. Dit jaar wordt het onderwerp kunst uitgebeeld.{quote}drie zakken kunstmest{/quote} Langs de kant van de weg staan allerlei voorwerpen die met kunst te maken hebben. Van schilderijen tot drie zakken met kunstmest. En van een paar afgetrapte schoenen tot een spiegel omringd met voetafdrukken waarboven een bordje prijkt: ‘Jullie zijn uit de kunst.’ Ook mogen de wandelaars meewerken aan een heus schilderij. Iedereen mag een streepje of iets leuks op het doek vastleggen. Later hoorde ik dat het schilderij helemaal vol is gekladderd. Jammer, want toen ik passeerde was het nog allemaal serieus en toonbaar.

Langs de oever van een grindplas zetten we koers naar het plaatsje Beers. Hier komen de 40 en 50 km wandelaars weer even samen om even later weer van elkaar te verwijderen. Ik loop regelrecht naar de etappeplaats Cuijk en wacht daar op m’n teamgenoten. Gelukkig hoef ik niet lang te wachten, want het ommetje was niet al  te groot. In de plaats Cuijk heerst een gezellig sfeer. De burgemeester staat op een podium en applaudisseert voor de voorbijtrekkende Vierdaagselopers. In het centrum nemen we een pauze en de inwendige mens wordt versterkt. Al snel daarna wandelen we naar de pontonbrug, die door de Genietroepen over de rivier de Maas is gelegd. De deelnemers hoeven niet op een veerpont te wachten en kunnen via de ponton de rivier oversteken. Het scheepvaartverkeer moet enkele uren wachten totdat de massa voorbij is getrokken. Het is niet anders. Aan de overzijde van het water bevinden wij ons in de provincie Limburg. Daar wandelen we naar de meest noordelijk gelegen plaats Mook. In Mook hebben we nog een lange weg te gaan naar de eindstreep. Wel een weg van zo’n 13 km. Het is de N271, gelukkig is de weg afgesloten voor al het gemotoriseerd verkeer. Vanaf Mook zitten er al toeschouwers langs de kant van de weg om de wandelaars een hart onder de riem te steken. Kilometer na kilometer komen we dichter bij de finish. En ook kilometer na kilometer wordt de mensenmassa langs de kant van de weg intensiever.

Vanaf Malden loop ik verder met m’n ploeggenoot Martijn Biesmans. We kennen elkaar zeer goed en ook de 85 Engelse Mijl op het Eiland Man hebben we samen gelopen. Dat waren nog eens andere omstandigheden. In de stad staan er tribunes langs de route. Bezoekers hoeven dan niet met hun eigen stoeltje te sjouwen. De hoofdtribune met al die bobo’s is nog leeg als wij passeren. Of zijn de bobo’s laat zodat de tribune niet is bezet. Het maakt ons niet uit. Wij sjouwen wel door. Niet veel later hebben we de eindstreep bereikt en de 96e Vierdaagse is voor ons historie. Ik krijg een nieuwe medaille met het nummertje 40. Een nummertje waar ik eigenlijk wel trots op ben. Je moet er toch heel wat jaartjes voor baggeren.