The Manx Telecom Parish Walk 2012

door Alex Wijsman

De Parish Walk is een 85 mijl lange snelwandeltocht op het Eiland Man, gelegen in de Ierse Zee tussen Engeland en Ierland. Isle of Man (Manx) is evenals de Kanaaleilanden een Brits Kroonbezit en geen onderdeel van het Verenigd Koninkrijk. Ook niet van de Europese Unie. Het eiland heeft een eigen belastingstelsel, rechtswezen en sociale voorzieningen. Het geeft daarnaast haar eigen geld en postzegels uit. Ook heeft de inwoner een paspoort van het eiland en niet het document van Engeland. Kortom een paradijsje op aard. En juist daar gaan wij meedoen aan een loodzware wedstrijd. In de jaren 2008 en 2009 heb ik ook al succesvol aan deze tocht meegedaan. Drie keer is scheepsrecht nietwaar. Maar zover is het nog lang niet.

Op de dag van de wedstrijd zitten Martijn Biesmans, Antoine Hunting, Cisca en ik in de ontbijtzaal van het Welbeck Hotel. Vooralsnog zijn we zo vroeg in de morgen de enige bezoekers in het restaurant. De overige hotelgasten liggen nog te rusten op één oor. We beginnen ons ontbijt met een fruitcocktail gevolgd door enkele sneetjes toast met jam. Niet al te veel, want anders hebben we er straks maar last van. Om 08:00 uur vindt de start van de wedstrijd op de atletiekbaan van Manx Harriers plaats. Martijn, Antoine en ik hebben voorgenomen om de gehele tocht bij elkaar te blijven en als het even kan met elkaar over de eindstreep te gaan. We zijn alle drie een beetje gespannen. Hoe dan ook het is een flinke klus. Martijn en Antoine doen hun warming-up en snelwandelen door het restaurant. Achter elkaar, langs de stoelen en tafels. Via de bar komen ze in de keuken terecht. Plotseling hoor ik Antoine met luide stem ‘Good morning’ uitkramen en ze treffen daar de nachtwaker oftewel de super ontbijtmeester aan. Ze draaien zich om en keren in dezelfde pas terug naar de tafel waar Cisca en ik rustig zitten te wachten.

Rond 07:15 uur komt Jane Wolstencroft, die samen met Cisca ons verzorgingsteam bemant, voorrijden. Iedere wandelaar dient een eigen verzorgingsteam op de route te hebben. Heeft men dit niet dan wordt de deelnemer door de organisatie gediskwalificeerd. Ook het dragen van een Walkman of een iPod is ten strengste verboden. ’s Nachts dient elke wandelaar een goede verlichting te dragen alsmede een veiligheidshesje. Voldoet men daar niet aan, dan is er geen enkele scrupule. Het is jammer, maar helaas. Boem, weg, uit de wedstrijd. O ja, een verzorgingsauto mag ook niet heen en weer op de route rijden. Er is dus maar één richting. Richting eindstreep!

Ludo Schaerlaeckens, onze Belgische collega en hotelgast, rijdt met ons mee naar de atletiekbaan. Ook hij heeft op het laatste moment, door onze bemiddeling, een volgwagen gekregen. Voor een buitenlander is dit het grootste probleem om dat voor elkaar te krijgen. Zou je hierdoor uit de wedstrijd genomen worden, dan is het mijns inziens wel een uitslag met een luchtje. Amaai, dat zou voor Ludo niet plezant zijn.

Onderweg moeten de snelwandelaars zich 17 keer laten registreren bij een Parish. Een Parish is een kerkgemeenschap van een dorp of plaats op het eiland. Elke deelnemer krijgt een polsbandje omgebonden met een chip daaraan vast in de vorm van een ronde usb-stick of stekker. Hoe je het ook wilt noemen. Met uitzondering van de eerste Parishes moet er iedere keer het hek van de kerk aangeraakt worden.

Op de atletiekbaan van het King George V sportpark in Douglas treffen we Frans Leijtens, de vierde Nederlander van het gezelschap. Hij heeft z’n ouders die hem begeleiden. Alleen de Nederlanders doen een warming-up. De overige deelnemers staan stoïcijns achter de startstreep. 1819 deelnemers hebben zich ingeschreven voor de loop. Of ze er allemaal staan, dat denk ik niet. Maar de gehele atletiekbaan is rondom bezet. Bomvol met nerveuze wandelaars. Dan is het zo ver. De laatste tien seconden worden door de meeste deelnemers meegeteld. En dan valt het startschot en de digitale klok wordt in werking gesteld. De Parish Walk 2012 is begonnen. Vierentwintig uur heeft iedereen de gelegenheid om te voet het eiland rond te komen.

We staan redelijk voorin nabij de startstreep. Martijn en ik stuiven naar de kopgroep om een aantal ons bekende lopers een prettige wandeling toe te wensen. Daarna laten we ons terugzakken naar Antoine om gezamenlijk verder te gaan. Het parcours staat vol met plassen water. Het heeft de afgelopen dertig uur onafgebroken geregend. Het water van een beek, waar normaal de keien op de bodem zichtbaar zijn, staat hoog. Heel hoog, en treedt op sommige plaatsen zelfs buiten zijn oevers. Nadat we de atletiekbaan hebben verlaten volgen we de beek. Bij een tunnel staat het water centimeters hoog op het wegdek. Hiervoor werden we al eerder door de organisatie gewaarschuwd. Maar wat heb je daar aan. De meeste deelnemers rossen door het water. Geen slim begin. Ik spring aan de zijkant van het pad van pol tot pol. Daarna op een richel onder het viaduct. Nog even over een plas en ik hou droge kousen en schoenen. De weersverwachting voor vandaag is droog tot aan de avond. Dan volgen er hevige, langdurige buien. Ach, we zullen het wel zien. Voorlopig is het nog droog.  

Langs de kant van het parcours worden we uitbundig toegejuicht door supporters en belangstellenden. Op 1,5 mijl passeren we de kerk van Braddan. We volgen het voetpad langs de A1 door Union Mills tot Glen Vine. Daar staat Marown Church (4 mijl) en we draaien 180 graden en keren aan de overkant terug over dezelfde weg tot de eerste afslag. We treffen daar Frans aan, die het wandeltempo heeft opgeschroefd. Ook Ludo loopt voor ons. Het parcours is hier heuvelachtig. Iets hoger dan in Zuid Limburg. Via het dorpje Braaid gaan we op weg naar de kust. We lopen het eiland rond met de klok mee. De vergezichten zijn hier prachtig. Op 10½ mijl bevinden we ons bij Parish Santon. Het gaat prima en we hebben nog geen last van het geaccidenteerde terrein. Neen, het is tenslotte nog maar het begin. Ook de eerste uitvallers zijn al een feit. We passeren de spoorlijn van het stoomtreintje van Castletown naar Douglas. Even later wandelen we de plaats Ballasalla binnen. Op een steenworp afstand is hier het vliegveld van MANX. Zo af en toe vliegt er een kist voorbij. Zo’n klein vliegtuig waar wij ons eerder deze week in hebben bevonden. Man oh man, dat is geen hobby van me!

De volgende drie Parishes liggen dicht bij elkaar. De toeschouwers blijven ons op diverse plekken gadeslaan. Ze hebben diep respect waarmee we bezig zijn. Ook de verzorgingsposten zijn prima. We krijgen naast flesjes bronwater ook bananen en chocoladerepen uitgedeeld. Ons verzorgingsteam is pas actief na 52 km. Dan valt de verzorging van de organisatie bijna weg. Na 15 mijl op de teller zijn we bij Malew Church. Twee mijl verder bij Arbory Church en nog eens twee mijl verder bij Rushen Church. Bij alle kerken laten we ons registreren, geven een bescheiden tik tegen het hek van de kerk en gaan verder. We bevinden ons op het zuidwestelijke punt van het eiland nabij Port St. Mary. Het is hier wonderschoon. Zeehonden liggen bij laag water op de rotsen te zonnen. Prachtig, prachtig en nog een prachtig!

Inmiddels is het weer aan het betrekken. Ik loer op m’n horloge. Het is kwart voor twaalf en het begint te regenen. Iets wat niet is afgesproken. We wandelen terug naar een rotonde en dan wordt het pas echt werken. We moeten namelijk de eerste berg (the Sloc) beklimmen. Poeh, dat is een hell of a job. In de beklimming treffen we Cisca en Jane langs de kant van de weg. We trekken onze regenbroek en regenjas aan. En gaan daarna verder.

Langzaam gaan we omhoog. De top is niet in zicht, want die is geheel verdwenen in de wolken. De stijging duurt ongeveer 6 kilometer. Bocht na bocht gaat het parcours omhoog. We kijken elkaar aan en er komt een vermoeide lach op m’n gezicht. Ik ben dit soort terrein absoluut niet gewend. En ik zal er als plattelander ook nooit aan wennen. Af en toe krijgen we van ons verzorgingsteam wat toegestopt. We hebben dat nodig. We zweten als otters. Ik voel me gewoonweg vies. Niet zeuren en doorgaan. Zo nu en dan kijken we om en zien in het dal wandelaars ons achterop komen. In de verte zien we de Ierse Zee. Schitterend is het en toch kunnen we nog genieten. We kruisen een Public Footpath en blijven de asfaltweg vervolgen. Weer omhoog. Nog verder omhoog. Er komt geen einde aan. Dan bereiken we de top. Er staat een hele karavaan auto’s langs de linkerkant van de weg. Allemaal volgauto’s van wandelaars. Ook wordt er weer iets te drinken aangeboden. Ik laat de verzorgingspost aan me voorbij gaan en sla linksaf de afdaling in. Het gaat rap naar beneden. Je voelt dat je spieren hebt. Het pad slingert the Sloc af. We passeren een bordje met een daling van 17 procent. Niet slecht! Ik neem de buitenbocht om het steile gedeelte zo min mogelijk te ervaren.

We lopen nog steeds in dalende lijn naar de plaatsjes Dalby en Glen Maye. Ook hier worden we door de toegestroomde toeschouwers aangemoedigd. Ondanks het slechte weer blijven ze positief en enthousiast. Van een kind krijg ik een chocolade reep in m’n handen gestopt en even later van een toeschouwer een flesje bronwater. Dit is gewoonweg prachtig. Om sentimenteel van te worden. We arriveren vervolgens bij Patrick Church. Weer mogen we ons registreren en het hek aanraken. Ik ben nog nooit bij zoveel kerken geweest als hier op het eiland. Voorts lopen we de plaats Peel binnen. Dit is een vrij grote plaats van het eiland. We hebben besloten om hier een pub op te zoeken. Jane wil ons niet geloven en denkt dat wij de boel in de maling nemen. Neen, we willen even uitrusten. En voor mij een kop heerlijke warme koffie. Dat ontbreekt in de verzorging. We gaan even van de route af en begeven ons naar de haven. Bij The Greek Inn gaan we naar binnen. Het stinkt er naar vis. MANX en vis is als sporten en afzien. In een apart vertrek van de kroeg ploffen we neer op een stoel. We laten de onderdanen even rusten. Tenslotte hebben we nu 52 km gebaggerd, waaronder loodzware kilometers. En de conditie kunnen we niet topfit noemen na een aantal nare blessures.

Er hangen dartborden aan de muur en de muziek speelt loeihard. De inwoners van Peel vermaken zich. Een kwartier later sta ik op en roep: ‘Lets play darts’ en we begeven ons naar de uitgang. Ik heb m’n koffie gehad en Martijn zijn Pint of Beer. In Peel laten we ons registreren bij St. German’s Church. De meeste deelnemers zullen hier hun tocht beëindigen. Maar de die-hards gaan door. Al voel ik me meer ‘die’ dan ‘hard’. We blijven de kustlijn in noordelijke richting volgen. Antoine voelt z’n onderdanen en wordt iets stiller in de conversatie. Geen diepgaande gesprekken meer. Op een splitsing bekend onder de naam Devils Elbow blijven we de kustlijn volgen. Op sommige plaatsen is geen voetpad langs de kant van de weg. De meeste automobilisten houden wel rekening met de wandelaars. Maar dat geldt niet voor allen. Bij de kerk van Kirk Michael zijn we op 39 mijl. Links in de verte ligt Ierland. Rechts hebben we een prachtige blik op het heuvelland. Het zijn bergen waar we gelukkig omheen en niet overheen moeten. In de plaats Ballaugh slaan we na een beek linksaf en lopen op de kerk af. Hier laten we ons registreren en Martijn maakt een babbeltje met een bekende loper. We bevinden ons hier op 42 mijl. We zijn dus bijna halverwege de route. Nog 800 meter en we gaan aftellen.

Als we ongeveer een kilometer hebben gelopen schrikt Martijn op en vraagt zich af of hij zich bij Ballaugh Church heeft laten registreren. Hij twijfelt en gaat terug. Wij gaan langzaam verder. Regelmatig komt Martijn wandelaars tegen en krijgt heel wat te horen. Antoine voelt zich weer prima. Mijn routekaart is in de Pub in Peel achter gebleven en ik moet nu de route volgen zonder dat ik weet wat de tussenafstanden zijn. Dat is niet prettig. Een beetje deprimerend zelfs. In Jurby hebben we de noordwest kant van het eiland bereikt. Een eenzaam kerkje bevindt zich op een heuvel. We hebben hier 45 mijl ofwel 72,5 km achter de hielen. Martijn is er weer bij en we gaan gewoon verder. Op de weg naar de volgende Parish krijg ik het zwaar. Ik zit er plotsklaps helemaal doorheen. Het wil niet meer. Ik voel me niet lekker en heb het gevoel te strompelen of te slenteren. Ik heb koffie nodig en geen water. Water komt me de strot uit om even plat te zijn. We passeren de gevangenis van Eiland Man. Een gloednieuw complex waar het goed toeven schijnt te zijn. Ik heb iets achterstand op Martijn en Antoine als ik bij de kerk van de plaats Bride arriveer. Met enige moeite weet ik het stekkertje in de contactdoos aan het hek van de kerk te stoppen. Twee piepjes en ik ben geregistreerd. Alles zal me een zorg zijn. Van Cisca krijg ik een stuk banaan en twee paracetamol tabletjes toegestopt. Mijn onderrug doet zeer. Juist die plek waar ik twee weken geleden nog aan geholpen ben. Een fotograaf ziet mij over de weg zwalken en maakt de foto van z’n leven. Ik mopper en ga door.

Dan werkt het pilletje en de energie is ook terug. Het tempo wordt weer opgevoerd en de zin is helemaal terug. Martijn en Antoine zijn verrast. We gaan door naar de volgende plaats. Het parcours gaat hier iets bergaf en we hebben de wind in de rug. De regen is al weer een tijdje geleden gestopt en in de volgende plaats gaan we de kroeg in. Dat spreken we af op de weg van Bride naar Andreas. Er was een kortere weg mogelijk, maar dan zouden we een stuk van het parcours afsnijden. En dat doen we niet, alhoewel het wel verleidelijk is. Allereerst gaan we ons melden bij de kerk van Andreas. Bij een vriendelijke dame informeer ik of er een pub in dit dorp is. Ze lacht en zegt: ‘Ieder dorp heeft een Pub, maar wat wilt u eigenlijk.’ ‘Gewoon koffie,’ antwoord ik. Ze wijst op een verzorgingsauto en wil me een kopje koffie aanbieden. Toch kies ik voor een plekje in het café. Bij Grosvenor Country Inn vinden we een ideale stek om even uit te blazen. Tja, we hebben hier toch al zo’n slordige 90 km afgelegd. Een kleine 50 km en we zijn binnen. Als je het vlug zegt is het helemaal niks.

In de hal van de pub trek ik schone kleding aan. Een bijzonder aangenaam gevoel. Ook de koffie doet me goed. We hebben het noordelijkste punt van het eiland al bereikt en we zijn op de terugweg. Ik weet dat er nog een flinke berg beklommen moet worden. Dan is het donker en je ziet weinig. Ach, zover is het nog niet. Een half uur later staan we gelaafd voor de herberg en we gaan weer op pad. Langs de dorpjes St. Judes en Sulby komen we op het TT-parcours terecht. In Lezayre (61,5 mijl) is het weer stekkertje steken. Het begint zo langzamerhand te schemeren en spoedig wordt het geheel donker. Ik krijg een mijnwerkerslampje op m’n hoofd en een band met rode knipperlichtjes om m’n arm. Jane denkt ook aan alles. We krijgen het bericht door dat de eerste drie deelnemers de eindstreep hebben bereikt. Het zijn Richard Gerrard en Vinny Lynch die de wedstrijd in 14:42:32 hebben gewonnen. Gebroederlijk zijn ze over de meet gegaan. Onze vriend Michael George, die zo’n 100 km aan de leiding heeft gelegen, kreeg maagproblemen en moest de leiding aan het duo afstaan. Ook Michael weet het parcoursrecord te breken met een eindtijd van 14:47:11. Enfin, wij gaan dapper door. Via Ramsey, ook een grotere plaats op het eiland, gaan we op weg naar Maughold. Nu gaat het weer bergopwaarts en niet zo misselijk ook. Het hemelwater stroomt over de gehele breedte van de weg naar beneden. M’n schoenen en sokken worden drijfnat. Niet plezierig, maar we mogen niet klagen over de weersomstandigheden, want het is nog steeds prima. De forse, langdurige buien blijven vooralsnog uit. Wel trekt er een deken van nevel over het eiland.

Bij de kerk van Maughold (67 mijl) is weer een registratiepunt. Daarna gaan we meteen bergafwaarts. Jane wijst ons er op dat er hier koffie wordt geschonken. We kijken elkaar aan en wandelen naar een grote tent op het kerkplein. Het is daar enorm gezellig. Op een barbecue worden worstjes en hamburgers voor consumptie klaargemaakt. We nemen plaats op een van de lege stoelen in de tent. We hebben tijd genoeg en een scherpe eindtijd hebben we, gezien ons aangepast trainingsbeleid, niet voor ogen. We mogen nemen wat we willen. De koffie is afschuwelijk. Geen kraak of smaak aan. Een paar slokjes en de rest is voor de grassprietjes. Het is wel warm. Na een kwartiertje gezellig te hebben gebabbeld gaan we weer op pad. We krijgen break-lights mee. Nadat we een stuk bergafwaarts zijn gegaan gaat het pad weer in stijgende lijn. Bij elke bocht gaat het pad steeds verder omhoog. En omhoog, en omhoog. Auto’s mogen hier niet rijden. Dan denk ik bij een bocht dat we bovenop de berg zijn. Niets is minder waar en het pad gaat weer verder omhoog. Een vloek komt er over m’n lippen. Tja, ik heb te weinig trainingskilometers gemaakt en dat breekt me nu weer op. Zeker als ik omhoog moet. Het kost veel kracht en die kracht is bijna geheel uit m’n lichaam verdwenen. Bij de A2 slaan we linksaf, een lange rechte weg van zo’n 13 km. We moeten naar de plaats Laxey en even daarna naar Lonan Church.

Als de verzorgingsauto langs de kant van de weg geparkeerd staat laat ik me op de bijrijderstoel vallen. Ik ben doodop. Helemaal kapot. Martijn en Antoine staan er verslagen bij en hopen dat dit punt voor mij niet einde wedstrijd is. Uit een zakje neem ik enkele stukjes chips. Het is zout, en het smaakt niet. Toch maar proberen wat zout binnen te krijgen en dan een slokje sportdrank. Het is energie opdoen. Ook neem ik voor de tweede keer twee paracetamol tabletjes. Ik krijg de pilletjes niet in één keer doorgeslikt en moet ze door midden breken. Dan lukt het en een kwartiertje later zie ik de wereld weer iets anders aan. Nog steeds niet zonnig, maar het gaat. De bijrijderstoel heb ik verlaten en hang tegen de auto. Ojee, dat gaat even niet best. Ik hoor een salvo. Ik heb het koud en krijg een wollen muts van Jane. Dan gaan we weer verder. We gaan vooruit, stap voor stap. Uiteindelijk komen we in Laxey en even later in Lonan. Hier moeten we rechtsaf naar de kerk. Een markering ontbreekt, maar toeschouwers wijzen ons de juiste weg. Ik herken het punt nog van enkele jaren geleden. Dus we gaan niet in de fout. Eenmaal bij de kerk is het weer dezelfde handeling. We hebben 78,5 mijl (126 km) op de teller staan.

Eenmaal ingecheckt gaan we dezelfde weg omlaag. We denken dat de kaarten wel geschud zijn. De werkelijkheid is echter anders. Regelmatig halen we diverse Parish Walkers in. De meeste zitten in de problemen en lopen op hun laatste benen. Langs de spoorlijn van de Manx Electric Railway lopen we naar de voorlaatste controlepost in de plaats Onchan. Ook hier gauw inchecken en we gaan voor de laatste kilometers. Nog een keer een weg omhoog. M’n hoofd hangt op half zeven, maar de geest is helder. Samen met Oliver Brown en Stephen Allen zijn we op pad. Het pad gaat vervolgens bergafwaarts helemaal tot aan het water bij de Boulevard van Douglas. Dit is heel steil naar beneden. Ik maak een verkeerde stap en een pijnscheut schiet in m’n scheenbeen. Ik herken zo’n pijntje. Doorgaan. Iedere stap doet nu pijn. Vlakbij de Boulevard ontbreekt een markering. Bijna gaan we in de fout. Het is de derde keer dat ik hier loop en dit punt blijft onoverzichtelijk. Oliver en Stephen willen gelijk met ons over de eindstreep. We maken een deal. Leuk voor de finishfoto. Met nog 500 meter te gaan gaat Stephen versnellen. Ik kijk Martijn aan en vraag hem of ik Stephen moet terugpakken en netjes moet corrigeren. Afspraak is afspraak, toch? Oliver blijft nog naast ons lopen. Martijn geeft een teken dat hij de …………. kan krijgen. Oliver gaat ook versnellen. Een degelijke magnifieke afspraak. En heel interessant als je voor een 117e en 118e plaats gaat. Moet je doen, is leuk.

Antoine, Martijn en ik houden de pas in. We willen gezamenlijk op de foto. Even later passeren wij in gesloten formatie de eindstreep. De Parish Walk 2012 zit er voor ons op. Een loodzware klus dit keer. Maar we hebben het gehaald.en het geeft een uitermate tevreden gevoel. Een blik op de klok geeft een tijd van 21:52:30 aan. Ruim binnen de 24 uur. Een record aantal deelnemers heeft de eindstreep behaald. 203 atleten en atletes. De laatste in een tijd van 24:06:24. Ook daarvoor diep en diep respect. Voor de uitvallers is er volgend jaar weer een kans. De fikse buien zijn uitgebleven. Er zat veel zuurstof in de lucht waardoor er goed is gepresteerd. In het hotel maak ik de rekening op; 3 blaren, een dikke enkel en een beginnende ontsteking aan het scheenbeen. ’t Kon erger, toch? Een woord van dank richt ik aan het adres van de organisatie. Er zullen altijd wel schoonheidsfoutjes tijdens een grote manifestatie zijn, maar het was weer een puike wedstrijd. Tot v…… ….. Neen, ik weet het nog niet.