Andrea Aquina werd dankzij zoon Julian een actieve AV ’23-ouder

door Dirk Visser

Ter gelegenheid van het 90-jarig jubileum maakte oud-bestuurslid Dirk Visser, jarenlang journalist bij het ANP, 19+23 interviews van AV ’23-ers: huidige toppers, aanstormend talent, toppers van toen, trainers, (oud-)bestuursleden; een niet geheel willekeurige selectie uit de meer dan 600 leden en oud-leden.

Andrea Aquina had al zesmaal de Dam tot Damloop gelopen en al heel wat trainingsarbeid met een clubje van haar werk verricht, voordat ze in 2011 lid van AV ’23 werd. Haar zoontje Julian Jonkmans (2003) was toen al twee jaar pupil bij onze vereniging. Vanaf zijn toetreden deed Andrea mee met het groepje ouders die op zaterdagochtend, tijdens de training van hun kinderen, zelf trainen onder leiding van Robin Willems. Als AV ’23-lid trainde ze eerst met de groep van Kees van den Berg. Sinds dit jaar traint ze bij Jan Mens.

Andrea (42) is inmiddels lid van het Jeugdbestuur. De afgelopen jaren heeft ze de Grote Clubactie gecoördineerd. “Iedereen moet vrijwilligerswerk doen, op school, in een buurthuis, noem maar op. Ik doe dat het liefste bij een sportvereniging. Verder heb ik bij Robin Willems de jurycursus gedaan.

Ik was 35 toen ik mijn eerste Dam tot Damloop liep. In die tijd werkte ik bij Stadsdeel Oost. Een heel grote groep collega’s deed mee aan die loop. Dat leek me wel leuk. In 2009 stapte ik over naar de afdeling Sport van de Gemeente en in dat jaar ging m’n zoontje naar AV ’23. Opeens nam sport een heel grote plaats in mijn leven in, zowel privé als op het werk.

Atletiekverenigingen zijn vaak versnipperde clubs: je hebt de jeugd, de technische groep en de senioren. Om die groepen bij elkaar te krijgen of met elkaar in gesprek te brengen, moet er wel een gezamenlijk doel zijn. De Technische Commissie van AV ’23 is heel goed bezig en weet wat er speelt.

Voorwaarde voor het opbouwen van een sterke sectie baanatletiek (met breed en intensief aanbod, duurdere trainers en kleine groepjes) is dat je je loopafdeling goed ontwikkelt. Niet alleen in financieel opzicht, maar ook voor de naamsbekendheid en het genereren van vrijwilligers bij NK, Amsterdam Marathon en andere loopevenementen. AV ’23 is nu heel goed bezig met de aansluiting bij Start to Run.

Zonder dat AV ’23 reclame maakt, is de instroom goed, maar die neemt wel af. IJburg, waar de laatste jaren veel kinderen vandaan komen, heeft inmiddels ook een hockey- en een voetbalvereniging. Kortom concurrentie. De Atletiekunie heeft nu een lespakket voor scholen. Dat leidt niet direct tot nieuwe leden, maar misschien later wel als deze kinderen zelf kunnen beslissen. Ook de Gemeente Amsterdam doet aan promotie van de atletiek door middel van het Sport Service-project. Theo Danes werkt hieraan mee.

Bij dat sportstimuleringsprogramma voor jonge kinderen wordt gebruik gemaakt van foam speertjes. Anders mogen ze pas speerwerpen als ze 13 zijn. Ook zijn er lage hordes. Dat is nog niet wedstrijdgericht. Bij de A-pupillen wordt het serieuzer. Mijn zoon Julian, een serieus ventje van 10, zegt wel eens, als het hem wat te speels wordt: ‘Ik ben niet op spelletjes, maar op atletiek’. Atletiek is zijn eerste liefde, Ajax zijn tweede.

Ik vind het systeem van AV ’23 heel goed, dat de trainingsstof telkens aan een nieuwe lichting wordt doorgegeven. Nu is het tijd om aan de kwaliteit te werken. Het feit dat vijf jeugd- en juniorenteams meededen aan de landelijke finales, toont aan dat de AV ’23-jeugd behoorlijk in de lift zit.

Atletiek is vooral voor kinderen heel leuk. Het is een heel goede sport om je goed te ontwikkelen, waar je later bijvoorbeeld als voetballer profijt van kunt hebben. Dat geldt ook voor judo en turnen: leuk om je lichaam te gebruiken. Alle kinderen kunnen wel iets leren van werpen, springen, hardlopen. Atletiek is weliswaar een individuele sport, maar bij competitiewedstrijden treden de kinderen echt op als team. Estafette vinden ze prachtig.

Over mijn eigen sportieve activiteiten. Op de middelbare school in Nijmegen deed ik al aan atletiek. Ik had een beetje aanleg voor de middellange afstand. Voor hoogspringen, dat ik een super spannend onderdeel bij wedstrijden vind, had ik geen aanleg. Het sneue van dit onderdeel is dat de laatste sprong altijd een foutsprong is.

Op m’n achttiende ging ik in Amsterdam studeren. Dat was een en al gezelligheid. Ik heb in die tijd nooit iets sportiefs opgepakt. Dat kwam pas op gang toen Julian lid van AV ’23 werd. Twee jaar geleden heb ik met Julian aan de 400 m op de Ouder-Kind wedstrijd meegedaan. Julian, die toen nog maar acht was, had van tevoren gezegd dat hij niet wilde dat ik hem liet winnen. Er moest gestreden worden. (Ik startte in baan 6 en hij in baan 5.) Dus ik twijfelde even toen ik hem na zo’n 200 m achter me hoorde vloeken en tieren omdat hij toch echt moest lossen. ‘k Ben toch maar doorgegaan. Na afloop kon hij gelukkig leven met het idee dat ik het voor een bepaalde periode nog van hem zou winnen, maar dat dat binnen afzienbare tijd toch echt definitief over zou zijn. En ik moet eerlijk zeggen dat ik werkelijk niet weet of ik Julian op dit moment (najaar 2013) op zijn favoriete afstand, de 1000 m, nog zou kunnen verslaan.

Voorlopig concentreer ik me op de 10 km. Omdat ik laat met lopen ben begonnen, kan ik nog steeds mijn PR verbeteren. In augustus liep ik 45.17 tijdens de 10 km Dorpsloop van Baambrugge. Dankzij de training bij Jan Mens ga ik nog steeds vooruit. Ooit zal ik onder die 45 minuten komen.

Bij de Dam tot Damloop deden 620 werknemers van de Gemeente Amsterdam mee. De beste tien mannen en tien vrouwen deden mee in het wedstrijdteam. Daar behoorde ik ook toe. De beste vijf tijden in elke categorie vormden samen de eindtijd in de Businessloop. De Gemeente Amsterdam werd tweede!

Bij RTVNH, die de hele loop op tv uitzond, konden twitterberichten worden geplaatst. Van mijn kinderen, Julian en zijn zus Laura, was de tweet ‘Super Mama’. Het is overigens enorm gezellig met de collega’s van de Gemeente. In Zaandam hadden we een heel grote tent waar iedereen na afloop stond uit te hijgen, van wethouder tot vuilnisman. Hartstikke leuk.

Wat me bij de training van Jan Mens opvalt, is dat hij de lopers altijd zo weet in te delen (jij doet 1000 m en jij 800) dat we altijd gelijk eindigen. Hij heeft zo’n feeling. De recreanten vinden hem streng, maar de snelle lopers adoreren hem. Jan is erg goed.

Doordat ik een actieve ouder bij AV ’23 ben, kennen redelijk veel mensen mij. Meestal ben ik vrijwilliger bij de Nescioloop, maar dit jaar liep ik mee, samen met een ander. Dus ik werd nogal eens begroet. Zei m’n loopmaatje: ’Jij wordt door iedereen herkend’.

Nog even over mijn werk. Van huisuit ben ik planoloog. Ik ben Senior beleidsmedewerker bij de afdeling Sport van de Gemeente Amsterdam. In eerste instantie ben ik verantwoordelijk voor de accommodatie-ontwikkeling. Wij hebben ook het EK atletiek 2016 binnengesleept. In dat kader doet de Gemeente veel aan sportstimulering. Doordat werk en privé wel es door elkaar lopen, moet ik soms kiezen. Bij de Flame Games was ik voor mijn werk, maar deed Julian mee aan een estafetteloop. Ik was er eerst als ouder en daarna pas als ambtenaar.