Bram Wassenaar (74), trainer van de Amsterdamse wedstrijdlopers (800 meter t/m de marathon)

door Monique Admiraal

Hij ging zes keer naar de Olympische Spelen, was twee keer bondscoach en traint onze Nederlandse toppers. In Amsterdam geeft hij twee keer per week training aan de wedstrijdgroep waarbij nieuwe talenten altijd welkom zijn. Bram was zelf een zeer sterke atleet op de middellange afstand en had Nederlandse records op de 800 en de 1500 meter. Hij geeft als topcoach al zijn kennis en ervaring met liefde door aan zijn atleten.

 

Hoe lang ben je al trainer?

“Ik ben in 1980 begonnen bij de jeugdatletiek middellange afstand in Leiden en trainde daar de A-B junioren. Een paar jaar later ben ik daar ook de senioren gaan trainen.

In Amsterdam geef ik twee keer in de week (maandag en donderdag) training aan de Bramsterdammers, die naam heeft de groep zelf bedacht. Dat doe ik nu ongeveer vijftien jaar. Het is een training bedoeld voor de wedstrijdlopers en talenten, opgezet door de Stichting Amsterdam Atletiek en ontstaan dankzij een samenwerking van de drie grootste verenigingen van Amsterdam (AAC, Phanos en AV’23). Op woensdag en vrijdag geef ik training in Leiden en op zondag trainen we in de duinen bij Leiden, daar mogen de Bramsterdammers ook aan meedoen. De AV’23 atleten die nu bij mij trainen zijn Zac Freudenburg, Esther Kalkman, Hidde Tangerman, Luca Assorgia en Levi Engels.

Ik heb gedurende twaalf jaar looptraining gegeven aan de voetballers van Feyenoord. Ze werden landskampioen, dat komt natuurlijk mede door mijn trainingen. Toen Van Hanegem trainer werd bij AZ, vroeg hij mij om met hem mee te gaan. AZ promoveerde het eerste jaar van de eerste divisie naar de eredivisie. Geconcludeerd mag worden dat looptraining ook voor voetballers noodzakelijk is om beter te presteren.”

 

Olympische Spelen

“In de periode 1983-1988 was ik bondscoach voor de atleten op de middellange afstand en van 2000-2009 voor de atleten op de lange afstand. Zo heb ik zes Olympische Spelen meegemaakt. De eerste keer in 1972 als atleet (waarbij ik niet van start ging, hierover later meer), de andere keren als coach. Ik begeleidde toppers als Han Kulker, Rob Druppers, Kamiel Maasse, Greg van Hest en anderen. In Rio was ik er voor Andrea Deelstra en nu is het doel Tokyo over twee jaar. Wellicht is dat voor mij daarna een mooi moment om te stoppen, dan ben ik veertig jaar trainer geweest, maar misschien ook niet en wil ik gewoon nog doorgaan.”

 

Loopbaan/beroepen

“Ik heb het Gymnasium (alfa) gedaan en vervolgens de Hogere Hotelschool in Scheveningen. AV’23 was eind jaren zestig een sterke club en ik werd gevraagd om daar te komen trainen, het was nog op het oude sintelbaantje. Ik reisde twee keer per week op en neer van Scheveningen naar Amsterdam, mijn trainer was toen Kees Koppelaar. Na afronding van mijn studie verhuisde ik naar Amsterdam en kreeg ik een baan bij Hotel Polen Krasnapolsky als directie-assistent.

Begin jaren zeventig kreeg ik de kans om mij echt te focussen op de atletiek, de middellange afstand was mijn specialiteit. Ik solliciteerde op een baan op Papendal en kon daar ‘s ochtends en ’s avonds werken voor de facilitaire dienst. Hierdoor had ik tijd om ’s middags te trainen. Kees Koppelaar maakte mijn schema’s, maar ik zag hem maar één keer per maand. Wat ik deed was heel gedisciplineerd zijn schema’s uitvoeren, in die tijd haalde ik mijn beste prestaties.

In 1976 kreeg ik een baan bij het Voedingscentrum (voorheen Voorlichtingsbureau voor de Voeding). Ik verhuisde naar Voorschoten en ben mij meer op de langere afstanden gaan richten. In de loop van de jaren ging ik zelf minder trainen en ontwikkelde ik mijzelf als trainer en coach. Toch heb ik, toen ik al wat ouder was, een PR gelopen op de 5000 meter (tijd 13:48 seconden).

Ik heb zesentwintig jaar met veel plezier gewerkt bij het Voedingscentrum. Ik werkte op de consultancy afdeling, waarbij ik ziekenhuizen, verpleeghuizen of andere intramurale instellingen adviseerde op het gebied van kwaliteitszorg, kosten van de voeding, HACCP (hygiëne), etc. Ik schreef samen met een diëtist het boekje ‘Sport en voeding’ en heb meerdere voedingsboeken vanuit het Engels vertaald naar het Nederlands.”

-Geef je weleens voedingsadviezen aan jouw atleten?- “Niet standaard, maar als ik merk dat er iets niet goed gaat, dan grijp ik in. Ik laat de atleet vier dagen opschrijven wat hij/zij eet, zodat ik kan zien wat er anders moet. Vaak verwijs ik naar de eetmeter (zie site Voedingscentrum). Een aantal topsporters heeft zijn of haar eigen diëtist.”

-Let jij zelf veel op je voeding?- “Vroeger zat ik altijd aan de tarwekiemen, nam ik spirulina (groen algje dat veel mineralen bevat waar men energie van zou krijgen), dat was toen ‘in’, ik at veel volkorenproducten, zilvervliesrijst, volkorenbrood, havermout, etc. Dit heb ik thuis meegekregen, mijn moeder lette ook altijd goed op haar voeding. Ze is overleden, maar ik heb wel een tante die 103 jaar oud geworden is, waarvan ik dan weer niet weet of ze zo gezond at.”

 

Links Haico Scharn (tweede plaats), rechts Bram Wassenaar (eerste). Drachten, 1973, interland Nederland – Ierland

Wat kenmerkt jouw training en wat is je sterkste kant?

“Dat moet je aan mijn atleten vragen! Belangrijk is dat de atleet plezier heeft in de training. En ik probeer de mensen trainingstechnisch vooruit te brengen. Tot nu toe gaat dat redelijk.

Ik ben voor de langzame opbouw, dat zie je ook in mijn schema’s terug. Ik hou de prestaties van mijn atleten bij en beoordeel welke loopafstand het beste is voor mijn atleten. Het begint met de baanatletiek en goede trainingen, na enige tijd blijkt wel of een atleet talent heeft voor langere afstanden of niet. Mensen die al vijf jaar niet of nauwelijks progressie boeken op een bepaalde afstand, kunnen soms wel heel goed presteren op langere afstand. De overstap is dan snel gemaakt.

Je moet het met de groep ook gezellig houden. In deze periode van het jaar eten wij altijd gezamenlijk met de groep, vaak ergens in Amsterdam, bijvoorbeeld de Ponteneur of ergens in de buurt van het Olympisch Stadion. Eens per jaar deel ik prijzen uit. Een prijs voor de beste jaarprestatie, een aanmoedigingsprijs (die gaat vaak naar een jonge atleet, Levi Engels heeft hem al eens gehad) en een show-up prijs, voor de atleet die het meeste aanwezig is geweest. Ik hou een speech en bespreek wat er komend jaar beter moet. Zo’n avond is altijd een groot succes.”

 

Eigen beste onderdeel

“De 1500 meter en daarna de 800 meter. In 1970 had ik het Nederlands record op de 800 meter (1:48 seconden). Het jaar daarna liep ik op die afstanden mijn sterkste tijden, op de 1500 het Nederlands record en op de 800 mijn PR, dit gebeurde in één week. Op woensdag in Aarhus in Denemarken en de zaterdag daarop in Papendal (Oosterbeek). Ik was die week heel goed in vorm, misschien was ik verliefd ofzo?”

-Bram heeft een aantal clubrecords bij AV’23 die nog steeds staan. In 1971 de 800 meter in 1:47,5 seconden en de 1500 meter in 3:39,1 seconden (Nederlandse record). Voor zijn sportieve prestaties werd hij uitgeroepen tot KNAU atleet van het jaar. Het indoorrecord uit 1976 staat ook nog steeds; 1500 meter in 3,44,4 seconden. Het estafetteteam waar Bram toen uit deel maakte, blijkt sterk, want er zijn drie clubrecords op de estafette. Uit 1966 de 3×1000 meter in 7:58,4 seconden; uit 1967 de 4×1500 meter in 16:32,4 seconden en uit 1968 de 4×800 meter in 7:45,9 seconden. Tot slot staat het 3000 meter steeplerecord uit 1967 nog overeind: 9:06,8 seconden.-

-Loop je zelf nu nog hard?- “Vandaag heb ik tien keer twee minuten getraind, dat is nodig om fit te blijven en dat vind ik genoeg, ik doe geen wedstrijden meer. Mijn laatste wedstrijd was een paar jaar geleden bij de Sylvestercross waarbij ik won in mijn leeftijdsklasse. Het doet mij niets meer, ik ben nu liever een goede trainer.”

 

Bram bekijkt oude beelden; NK 1972, Bram in de binnenbocht (TV programma Clubgenoten van Omroep Gelderland)

Bijzondere atletiekervaring?

“Een rampervaring was de Olympische Spelen in München. In 1972 had ik mij geplaatst voor de 1500 meter. De nacht dat ik aankwam was de Palestijnse aanslag op de Israëlische ploeg waarbij negen Israëlische atleten werden gedood. Ik besloot uit solidariteit mij terug te trekken van de Spelen.

Een mooie ervaring was toen ik in 1971 het Nederlands record liep op de 1500 meter in Aarhus in Denemarken (tijd 3:39,1 sec). Ik was in vorm en voelde mij heel goed. Bij de wedstrijd deed er één Keniaan mee (Kipchoge Keino). Na 200-300 meter versnelde hij al, ik was de enige die hem probeerde bij te houden. Er was een gat van ongeveer 40 meter, de Keniaan won en ik werd tweede in mijn beste tijd ooit, de andere lopers zaten ver achter mij.

Ik heb later Kipchoge Keino nog eens ontmoet tijdens een stage met Kamiel Maase. Hij runt nu samen met zijn vrouw een door hen gestichte weldadigheidsinstelling voor Keniaanse weeskinderen.”

 

Leukste atletiekwedstrijd?

“Ik heb een paar marathons gedaan, dat vond ik leuk (beste tijd 2:22,38 in 1982 bij de Westland Marathon). Avondwedstrijden vind ik leuk. En natuurlijk de Interlands, ik heb deelgenomen aan zes landenwedstrijden. Het is mooi om met de ploeg op stap te zijn. NK’s vond ik eigenlijk niet zo leuk, het gaf teveel stress. Ik ben overal geweest als atleet en als coach, dat is geweldig om mee te maken. Vroeger was de verdienste niet veel, ja de reiskosten en het verblijf werden vergoed, maar toen ik in de periode 2000-2009 bondscoach werd, was het een stuk beter en had ik een contract van twintig uur per week.”

 

Bram op de fiets, moedigt zijn atleten aan tijdens de Marathon Amsterdam 2014 (foto: Erik van Leeuwen)

Andere hobby’s behalve atletiek?

“Nee, niet echt. Ik lees redelijk veel, ik mag zelf een beetje hardlopen en (race)fietsen, ik mag graag voetbal kijken. Ik wandel veel, liefst in de natuur, bij voorkeur niet in steden. In de Horsten, vlakbij Voorschoten/Wassenaar kom ik weleens Koning Willem Alexander tegen met zijn labradors. De Wassenaars komen oorspronkelijk uit Friesland (gemeente Het Bildt), we hebben onze stamboom uitgezocht. Ons familiewapen lijkt veel op het familiewapen van Kasteel Duivenvoorde.

Ik lees veel literatuur over hardlopen en trainingsmethoden.” -Wat vind je van de theorie van 40 mijl per week om een marathon te kunnen lopen?- “Belachelijk, het is onzin. Dan ben je ook in staat om een marathon te lopen zonder training.”

 

Heb je een verbeterpunt of tip voor AV’23?

“Wat mij opvalt is dat er weinig doorstroom is vanuit de jeugd. Jong talent Noa Hoondert trainde bij mij, maar nu is ze weer terug bij haar vorige trainingsgroep. Ze had driekwart jaar bij mij getraind en ging hartstikke goed vooruit. Ik weet niet waarom ze gestopt is, misschien school of studie. Junior Levi Engels is bij mijn groep gekomen, maar hij heeft zichzelf bij mij gemeld. Ik vraag mij af waarom er niet meer jeugd bij mijn groep komt, je hebt de groep van Jan Mens en je hebt mijn groep, daartussen zit niets, waar zijn de junioren? Trainers willen graag atleten bij zich houden, maar ze moeten getalenteerde atleten doorsturen naar een specialist. Er is geen goede doorstromingsstructuur bij AV’23, althans, ik merk er niets van.”

 

Vervolg interviews

-Na 23 interviews met trainers ga ik in 2019 verder met het interviewen van AV’23 atleten en onze vrijwilligers. Tips zijn welkom!-