Els van Noorduyn: ik stop niet; ik wil Rio halen

door Dirk Visser

Ter gelegenheid van het 90-jarig jubileum maakte oud-bestuurslid Dirk Visser, jarenlang journalist bij het ANP, 19+23 interviews van AV ’23-ers: huidige toppers, aanstormend talent, toppers van toen, trainers, (oud-) bestuursleden; een niet geheel willekeurige selectie uit de meer dan 600 leden en oud-leden.

“Mensen zijn bang zijn dat ik wegga”, zegt Els van Noorduyn (1946), een van Grandes Dames van AV ’23. Ze is ruim tien jaar hoofdcoach bij de club. “Maar ik ga niet weg. Als ik zou weggaan, dan komt er ruimte voor iets anders. De club heeft kanjers van jonge mensen die snappen hoe het moet. Zolang jonge mensen naar me toekomen om van me te leren, heb ik kennelijk wat te bieden. Als ik ooit zal stoppen, dan zorg ik dat er continuïteit is. Ik blijf altijd als adviseur aan de club verbonden.”

Er is nog een reden waarom Els voorlopig niet zal stoppen. “Ik wil naar een hoger prestatieniveau, met het oog op de Olympische Spelen in Rio de Janeiro in 2016. Ik heb een heel groot huis in Zuid-Frankrijk met een zwembad. De trainingen zullen er anders uitzien. Wie naar de Olympische Spelen wil, moet daar komen. Dan wordt het een ander verhaal. Dat wordt een nieuwe fase binnen de club want tot dusver waren de trainingen op de opbouw gericht.

Zelf ben ik ooit overgestapt van AV ’23, dat toen wat topsport betreft niets voorstelde, naar Sagitta. De hele Nederlandse top ging daar bij Jan Blankers trainen. Maar hij was alleen een looptrainer, waar ik als werper niets aan had. De sport ging pas leven toen ik naar de DDR ging. Zo hoort het te zijn, dacht ik. Het denken, de sfeer – alles was anders. Ze keken heel anders tegen sport aan. Bij topsport gaat het vooral om mentaal gedrag. Daar moet je aan werken.

Ik ben er heel erg trots op dat heel veel jongeren iets voor de club doen: jeugdbestuur, eigen opleidingsplan, feesten. Dat doen ze allemaal zelf. Ze krijgen van mij ruimte om dingen te doen en te ontwikkelen. Er staat niet een oud wijf dat zegt: ‘Dat gaat niet lukken’ of ‘Dat wordt niks’. De club wordt gedragen door jonge mensen. Daar kan ik ontzettend van genieten. Er heerst bij AV ’23 een dynamische jongerensfeer. Die sluit aan bij de belevingswereld van de jongeren.

Circa 400 van de ongeveer 600 leden van AV ’23 is pupil of junior. AV ’23 is wat dat betreft de derde club in Nederland. Bovendien hebben bijna alle jongeren een functie in de opleiding van andere jeugdleden. Zij accepteren het inhoudelijke verhaal dat ten grondslag ligt aan onze trainingsopbouw. Vanaf het begin leg ik uit hoe ze zelfvertrouwen kunnen krijgen. Vol verbijstering zie ik soms elders hoe atleten geen mentale hardheid hebben om te sporten. Ik voed hier de atleten in op in mentale vaardigheid.

Daarnaast probeer ik zo veel mogelijk wetenschappelijke kennis te verzamelen om te snappen hoe de dingen werken. Dat is me nooit genoeg. Verder is AV ’23 formeel een opleidingsplek in het kader van Calibris, kenniscentrum voor leren in de praktijk in zorg, welzijn en sport. Jongeren kunnen hier stage lopen. Daarvoor draag ik de eindverantwoordelijkheid.

Ik begeleid sinds drie maanden heel intensief een kanoër die de Olympische Spelen in 2012 net had gemist. Hij wil nu via speerwerpen dat ideaal bereiken. Daarvoor moeten zijn motorische en mentale vaardigheden aangepast en verbeterd worden. Ik denk dat we na nog eens vier maanden trainen weten of hij dat ideaal gaat halen. Hij heeft voor deze club gekozen. Mijn eerste les was: Jij begint te werken aan iets totaal nieuws.

Per 1 januari begint een vierdejaars studente aan de Hogeschool Utrecht met een onderzoek naar het mentale gedrag in het bedrijfsleven in vergelijking met mijn topsporters. Daar ga ik een boek over schrijven. Het wordt geen proefschrift.

Op een onderwijscongres over anders leren voor kinderen hebben vijf sporters van ons het woord gevoerd: Tessa, Joran, Sander, Anna en Jaimie, over kracht, variaties en andere vormen van training. Mijn sporters zijn in staat kennis over te dragen. Zij snappen waar kennis nodig is. Daar moet je op inspringen. Dat gaat niet via cursussen. Ik bewaak al die dynamische processen in de groep; ik zie het, ik lees het en anders komen ze wel bij mij. Zo bewaak ik dat we de kracht van de club vasthouden.

Ik ben nog vol geïnteresseerd en vol aandacht. Ik ga niet voor dood op de bank liggen. Ik onderhoud mijn lijf nog drie of vier keer per week. Er zijn bakken met mensen die niet fit door het leven gaan. Dat is de gekkigheid ten top.

Heel veel jong talent is niet zichtbaar. Via regiotrainingen hoopt men die op het spoor te komen. Het is schrikbarend hoe laag het niveau van de meeste regiocoaches is. Dat is verspilde tijd. Daar leer je geen sodemieter. Het is veel beter goede coaches naar een vereniging te halen om mensen te helpen dan atleten uit een vereniging te trekken voor een regiotraining.

Ik zie al veertig jaar dat geworstel om betere atleten te krijgen. Bij AV ’23 blijven de kinderen tot het tweede jaar B in de groep trainen. Pas daarna komt er specialisatie. Als je het zo doet, blijven de atleten bij de club en kun je hen verder ontwikkelen.

Els van Noorduyn heeft in 1968 deelgenomen aan de Olympische Spelen in Mexico. Zij werd achtste op het onderdeel kogelstoten. Op het EK in 1971 werd ze zesde. Haar PR is 17,87 m. Ze is tien jaar lang Nederlands recordhoudster geweest. Ze sponsorde zichzelf met haar eigen boekhandel.
In Leipzig heeft ze een zesjarige opleiding tot topsportcoach gevolgd. De principes die ze daar heeft geleerd, paste ze later toe in haar werk in het bijzonder onderwijs. Ze is nu eigenaar van het organisatie-adviesbureau KriDaTie en werkt nog onder haar eigen naam bij het begeleiden van veranderingsprocessen. Een van de activiteiten is de jaarlijkse uitgave van het tijdschrift
Els en …. Vorig jaar verscheen Els en Sport met een zeer interessante bijdrage van Theo Danes.

(foto: Didi Lehnhausen)