Kogelslingeraar Sander Stok: Ik ben rustiger geworden en werp nu verder

door Dirk Visser


Ter gelegenheid van het 90-jarig jubileum maakte oud-bestuurslid Dirk Visser, jarenlang journalist bij het ANP, 19+23 interviews van AV ’23-ers: huidige toppers, aanstormend talent, toppers van toen, trainers, (oud-)bestuursleden; een niet geheel willekeurige selectie uit de meer dan 600 leden en oud-leden.

“Dit jaar is het echt anders”, zegt ‘zilveren’ Sander Stok. “Ik heb een slag gemaakt. Ik wilde de Olympische Spelen in Londen halen. Dat lukte niet. Toen heb ik vorig jaar even niets gedaan, ongeveer drie maanden. Dat gaf ontspanning. Op de training ben ik nu rustiger en tijdens wedstrijden ben ik rustiger. En ik werp nu een stuk beter en verder. Zoals ik me nu voel, kan ik nog jaren doorgaan.

De afgelopen twee jaar kwam ik niet boven mijn PR van 2010 uit (57,88 meter). Dit jaar heb ik tijdens wedstrijden al vier keer in de 58 meter geworpen en twee keer boven de 59. Mijn PR staat nu op 59,17 m, eind augustus geworpen in Tessenderloo. Dat was een avondwedstrijd. Daarin ben ik meestal goed.


Op training heb ik de kogel al eens verder dan 60 meter geslingerd. Ik heb dit jaar nog twee of drie wedstrijden om dat te halen. Als het dan niet lukt, dan volgend jaar zeker. Dit jaar is zoveel gebeurd aan mezelf.”

Overigens staat Sander (30) sinds 2009 elk jaar bij het NK op het podium bij het kogelslingeren. In 2009, 2011 en 2012 brons, in 2010 en dit jaar zilver. Op het NK voor studenten heeft hij tweemaal zilver gehaald, in 2007 met de discus en een jaar later bij kogelslingeren.

“Ik train tien, elf keer per week. Dat is mijn belangrijkste bezigheid. Verder help ik mijn vader in zijn bedrijf. Ook heb ik een eigen zaak, SASTO SPORTS.” Binnen de vereniging is Sander al vijftien jaar trainer. Hij heeft in het bestuur gezeten en is nu lid van de nieuwe technische commissie.

Vorig jaar is hij begonnen met aparte werp- en krachttraining naast de gewone training die de kinderen krijgen. Zo heeft Tessa Strijp haar eigen loopgroepen. Allemaal voor atleten die meer willen dan de gewone training. “Bij deze trainingen krijgen ze meer aandacht voor hun eigen onderdeel. Dat werkt heel stimulerend. Deze jongeren zijn hierdoor heel gemotiveerd. Zo hou je ook mensen vast. Vroeger konden de junioren driemaal per week trainen, nu kan dat vrijwel elke dag.

Er wordt bijvoorbeeld meer gedaan aan polsstokhoog. De technische commissie heeft nu besloten dat er elk jaar nieuwe polsstokken komen.Dit weekeinde gingen er vier junioren van AV ’23 naar de interland voor C’s en dat op heel verschillende onderdelen. Bij de junioren hebben we op veel onderdelen al nationale toppers.Dat werkt motiverend.

Het uiteindelijke doel is bouwen aan een club die wat bereikt. Dat zie je nu bij verspringen en hinkstapsprong, waar Brenda bij het NK tweemaal goud won, en bij kogelslingeren. Dat komt doordat er een structuur is die Els heeft ontworpen. Wij spreken over het kerstboommodel. Van boven naar beneden wordt de kennis elk jaar aan een nieuwe groep doorgegeven. Daardoor wordt ons kader steeds beter. Dat is nodig want er komt een moment, in een ver verschiet dat wel, dat Els haar afscheid aankondigt. En een nieuwe Els heb je niet zo maar.

Ik ben opgehouden met het geven van de gewone training. Het verschil in motivatie bij de kinderen vond ik te groot. Ik vind het prima om zestig uur per week op de baan te staan, maar dan moeten de kinderen wel gemotiveerd zijn, bijvoorbeeld om later het NK te halen. Ik hou me met veel plezier bezig met kogelslingeren. Daarmee voel ik me gelukkiger dan met de kogel of de discus. In zekere zin sta ik als kogelslingeraar mezelf als trainer in de weg. Ik kan pas iets anders gaan doen, als ik klaar ben met kogelslingeren. Maar ik ben nog niet klaar.

In Nederland is kogelslingeren een van de onderbelichte onderdelen van de atletiek. Samen met Els hebben we nu het idee om bij AV ’23 een grote kogelslingerwedstrijd op te zetten, voor mannen, vrouwen en C t/m A-junioren. Er komt genoeg talent aan. Zo’n evenement, dat uiteindelijk een internationaal karakter moet krijgen, is goed voor deze sport. Het is motiverend voor jonge sporters om toppers aan het werk te zien. Ook is zo’n wedstrijd goed voor de naamsbekendheid van onze vereniging. In 2014 willen we hier een start mee maken.”