Lofzang op Fa Adda

door Patrick Delait

Waren alle vrouwelijke atletes maar zo mooi als Fa Adda, dacht ik toen ik zondag in het startvak van de Venloop naast Fa Adda stond. Op foto’s die ik van haar had gezien op internet en in de hardloopbladen was me al opgevallen hoe knap ze is en nu stond ze zomaar naast me.

Over drie minuten zou het startschot klinken, maar alsof haar nabijheid mij betoverde, bleef ik ijzingwekkend kalm. Ik wapperde niet met mijn armen, schudde niet met mijn benen, draaide niet met mijn hoofd, zelfs de neusrochel schrapte ik uit mijn voorbereidingsritueel. Met een verschijning als Fa Adda in de buurt, past alleen nederige stilte.

Ze zijn schaars in het hardloopcircuit, vrouwen die


behalve aan snelle tijden ook waarde hechten aan een charmante uitstraling. Omdat elke overtollige gram op de streep cash wordt betaald, zien de meeste langeafstandsloopsters van niveau eruit als gratenpakhuizen zonder borsten en billen. Een beetje estheet ervaart hun ingedeukte buiken en ingevallen wangen als een bijna doodervaring.

Voor alle vrouwen die verontwaardigd tegenwerpen dat hardlopende mannen met hun anorexia-achtige voorkomen evenmin aan het schoonheidsideaal beantwoorden: jullie hebben volledig gelijk, maar omdat ik zondag in de Venloop toevallig naast de goddelijke Fa Adda mocht staan, gaat dit stukje niet over mannelijke atleten die iets te veel of te weinig hebben, maar over een vrouw die in haar eentje compenseert wat haar concurrentes in groten getale missen: vrouwelijke charme.

Terwijl de starter van de Venloop zich klaar maakte voor de start, nam ik haar nog één keer goed in me op. Haar grote, bruine reeënogen. Haar zorgvuldig gemaquilleerde wimpers. De lange, zwarte krullen waarvan ik bevroed dat ze zachter aanvoelen dan satijn. De zilverkleurige oorringen die ze vast ooit cadeau heeft gekregen van haar lover. Het moedervlekje op haar linkerschouder. Fa Adda is niet de snelste loopster in de Venloop, maar – uit oogpunt van journalistieke objectiviteit mag ik dit met toestemming van mijn eigen (uiteraard eveneens bloedmooie) vrouw opschrijven – wel de mooiste.

In een oud interview lees ik dat Fa eigenlijk Fatiha heet en twintig jaar geleden van Marokko naar Amsterdam is gekomen. Via haar vriend heeft ze in Nederland haar talent voor de loopsport ontdekt. Met een tijd van 2.51 uur (vorig jaar gelopen in de marathon van Amsterdam) behoort Fa Adda op haar 39ste tot de Nederlandse subtop. Zou Geert Wilders van haar bestaan op de hoogte zijn, vroeg ik me af toen de starter van de Venloop zijn pistool omhoog richtte. In mijn sprookje van duizend-en-één-nacht laat de PVV-leider zich door Fa Adda op vredelievender gedachten brengen. Als Fa daarna bij mij aanbelt om samen een duurloopje te doen, komt het helemaal goed met de wereld.

Pang. De Venloop was nu echt begonnen. Strompelend met een hamstringblessure werd ik op het achttien kilometer-punt voorbij gelopen door Fa Adda. Ik snakte naar een troostende arm, een bemoedigende tik. Maar Fa keurde mij geen blik waardig en liep door. Ik keek haar na en vloekte.

(Bron: Dagblad de Limburger)