Zonder stokje over de streep: een mislukte olympische estafette, 85 jaar geleden

door Guus Mater

Nog nooit heeft een AV’23-er een Olympische medaille behaald, maar op 9 augustus 1936 scheelde het erg weinig. Het verhaal over een mislukte estafette.

Op die zondag, nu 85 jaar geleden, loopt Wil van Beveren met Tjeerd Boersma, Chris Berger en Tinus Osendarp in het Olympia Stadion in Berlijn de finale van de 4×100 meter. Het kwartet behoort tot de favorieten voor een medaille. Ze hadden hun serie gewonnen in 41,3 seconden. De Amerikanen, met Jesse Owens die eerder goud had veroverd op de 100 en 200 meter, waren veruit het snelst. Maar zilver of brons zat er zeker in.

Nederland loopt met de besten mee en finisht achter de Amerikanen (39,8) en de Italianen als derde. Maar Osendarp is het stokje kwijt. ,,Did Not Finish”, staat er in het officiële protocol. ,,Gediskwalificeerd wegens stokverlies”, is de uitleg in de geschiedenisboeken.

Enige tientallen meters voor de streep, op het moment dat Osendarp de laatste loper van de Duitsers, Gerd Hornberger, passeert en brons binnen bereik heeft, raakt de linkerhand van de Duitser de rechter van de Nederlander. Het stokje valt.

Van Beveren meldt later dat Hornberger Osendarp het stokje uit de hand heeft geslagen. Maar kwade opzet kan niet worden bewezen. Er zijn geen filmbeelden. Het protest van de Nederlandse ploegleiding wordt afgewezen. Italië wordt tweede (41,1) en Duitsland derde (41,2).

Osendarp, individueel goed voor twee keer brons, werd gevierd als een held. In de Tweede Wereldoorlog was hij gehaat. Hij sloot hij zich aan bij de SS en de Sicherheitsdienst. Als lid van het beruchte Commando Leemhuis was hij betrokken bij de arrestatie van tientallen verzetshelden. Na de oorlog werd hij veroordeeld tot twaalf jaar gevangenis.

Zo is de zesde plaats die Van Beveren tijdens die omstreden Hitlerspelen van 1936 op de 200 meter behaalde, de beste verrichting van een clubgenoot. Wijnand van Beveren, zoals hij officieel op de startlijsten stond, moest er veel voor doen. Winnaar van de eerste serie (21,4), winnaar van zijn kwartfinale (21,70), derde in de halve eindstrijd (21,5). In de finale noteerde Van Beveren 21,9.

Als voorbereiding op de komende Olympische Spelen organiseert de KNAU voor de mannen centrale trainingen op zondagmorgen in het Olympisch Stadion en een indoortraining in de gymnastiekzaal van het Vossius Gymnasium.
Aan de kant staan Jan Blankers (trainer, met sigaret in de mond), Piet Korver (trainer), Jan van der Lee (lid NTC), Gerard Burger (voorzitter NTC) en Jo Moerman (secretaris NTC).
Vlnr. lopen de atleten Tjeerd Boersma (AAC), Wil van Beveren (AV ’23), Marten Klasema (VenL), Anton Mieghout (AAC), Jaap van der Poll (AV ’23), Wim Kaan (Haarlem), Nico Lutkeveld (AAC), Aad de Bruyn (Olympia), Co Houtman (AV ’23), Gerard Carlier (AV ’23) en Jan Brasser (AAC)

Uitgerekend in 1936 was het aantal AV’23-ers in de Nederlandse afvaardiging het grootst. Naast Beveren hadden speerwerper Jaap van der Poll en hoogspringer Gerard Carlier zich geplaatst. Voor beiden was de finale te hoog gegrepen. Daarnaast was Bobby Mesman Schultz mee als reserve voor de estafette en maakte ’23-masseur Bob van Parreren deel uit van de delegatie.

Chris Berger, de derde loper van het viertal, was op dat moment lid van AAC. Een jaar voor de Spelen hij van AV’23 overgestapt naar de concurrent. In 1934 was Berger in Turijn Europees kampioen op de 100 en 200 meter geworden en had hij op het Olympiaplein in Amsterdam het wereldrecord op de 100 meter geëvenaard (10,3). Die tijd staat nog steeds als clubrecord in de boeken.


Amsterdam, Olympiaplein, 19 juli 1936. Tijdens jubileumwedstrijden van AV ’23 (12 1/2 jarig bestaan) loopt de olympische estafetteploeg met Tjeerd Boersma, Wil van Beveren, Chris Berger en Tinus Osendarp, 41.9 sec. Op de foto de wissel van Chris Berger op Tinus Osendarp. ‘Op de wissels viel weinig aan te merken’ volgens De Revue der Sporten. De Athletiekwereld is kritischer: ‘Het kon slechter, maar het kan ook veel beter. … en de laatste wissel tusschen Berger en Osendarp was uitgesproken slecht.’
Deze 41.9 is dezelfde tijd die Geul, Mesman Schultz, Van Beveren en Osendarp op 14 juni op Te Werve hebben gelopen. Op die wedstrijd is Boersma geblesseerd en is Berger boos weggelopen vanwege diskwalificatie op de 100m, door twee valse starts.
Van Beveren en Osendarp sparen zich voor de Olympische Spelen en komen niet uit op de 100m, die wordt gewonnen door Chris Berger in 10.4. Daarover schrijft De Athletiekwereld: ‘Berger neemt veel risico. Opnieuw twee valsche starts, en daarop nog een derden, zoo scherp als een scheermes. Dat kan in Berlijn niet Chris. Bovendien kan het tijdverschil met Baumgarten onmogelijk 0,4 sec. hebben bedragen.’

In totaal mogen twaalf clubgenoten zich olympiër noemen. Wim Kat en Wim Bolten waren er in 1924 in Parijs al bij toen de club minder dan een jaar oud was. Op de 400 (beiden) en de 800 meter (Bolten) kwamen ze niet verder dan de series. Daarna volgden in 1928 in Amsterdam Jan Zeegers jr (1500 meter) en Jan Blankers (negende bij hinkstapspringen, 14,35 meter). In 1948 waren Gabe Scholten (200 meter 4 x 100 meter) en Frits de Ruyter (800 en 1500 meter) in Londen van de partij. In de estafette eindigde Scholten met Jan Lammers, Michael Johannes en Jan Marcus Zwaan als zesde. In 1968 in Mexico Stad werd Els van Noorduyn achtste bij het kogelstoten (16,23 meter). Dat is een clubgenote, al was zij toen lid van Sagitta, een club die in 2000 is opgegaan in Phanos.

De laatste AV’23-er was in 1972 Bram Wassenaar, in recente jaren coach van de Bramsterdammers, die zich op de 1500 meter had geplaatst. Na de terroristische aanslag, waarbij elf Israëlische sporters en coaches om het leven kwamen, besloot hij zonder in München te lopen naar huis terug te keren. De afgelopen weken was Wassenaar in Tokyo – net als bij eerdere Spelen – als coach van de Nederlandse marathonlopers aanwezig.

Guus Mater was in de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw lid van AV'23. Hij is freelance journalist. Met drie generatiegenoten houder van het clubrecord 4x400 meter junioren