Mathilde Bakker (22), hoofdtrainer van de junioren-D1 en de B-pupillen

door Monique Admiraal

Zij springt op dit moment het hoogste van alle vrouwen bij AV’23, ze geeft vier keer per week training, is voorzitter van het Jeugdbestuur en zal in september haar studie de Universitaire Pabo afronden. Een actieve, vrolijke jonge vrouw met een positieve instelling. Dit jaar bereikte zij met het team van de senioren vrouwen de eerste plaats in de eerste divisie. Hoe doet zij dit allemaal, vroeg trainer Michael Weber zich af, hieronder haar verhaal.

Hoe lang ben je al trainer?
“Ik ben nu negen jaar trainer. Al heel vroeg ben ik begonnen met training geven, daar ben ik zelf ook altijd verbaasd over. Ik ben op mijn elfde bij AV’23 gekomen. Daarvoor turnde ik op redelijk hoog niveau, maar omdat het aantal trainingen van turnen te veel werd (en een klasgenootje van mij daardoor bleef zitten), wilde ik een andere sport gaan doen. Toevallig kwam ik op een atletiekfeestje van mijn vriendin Sterre en werd ik uitgenodigd om een keer mee te gaan trainen. Ik vond het natuurlijk zo leuk dat ik lid werd en kon toen bij de junioren D1 instromen. Mijn eerste trainer was Joost Cosman. Met atletiek heb ik veel aan mijn turnverleden gehad. Je traint met turnen je hele lijf en dat heb je met atletiek ook nodig. Het is goed voor je lenigheid, kracht, coördinatie, snelheid en uithoudingsvermogen.

Toen ik dertien was, ben ik samen met Margaux Jonkers training gaan geven aan de mini-pupillen. In die tijd waren Joost en Jacquemijne de hoofdtrainers. We leerden er veel van als wij zelfstandig de training moesten geven. Het gebeurde weleens dat de sleutel kwijt was en dat we met niets training moesten geven. Het is dan heel leuk om je eigen fantasie te gebruiken (tovenaars, trollen, moerassen, draken, grotten, etc.). Nu is het wel beter georganiseerd dan toen. De trainers stemmen onderling dingen beter af, we sturen van te voren whatsapps aan elkaar over wie er is en wat de training gaat inhouden. Maar de sleutel, die is nog wel af en toe kwijt.”

Universitaire Pabo
“Ik doe de Universitaire Pabo en hoop in september afgestudeerd te zijn. De opleiding is een combinatie van de UvA (Pedagogische Wetenschappen) en de HvA (de Pabo). Het is bedacht voor mensen die leerkracht willen worden, maar nog iets meer willen (bijvoorbeeld remedial teacher, IB-er, wetenschapper, onderzoeker, etc).

Ik heb al een baan: In september start ik op de basisschool Wereldwijs in Amsterdam-Zuidoost. Vier dagen per week zal ik voor een klas met kleuters gaan staan, ik heb hier ontzettend veel zin in!”

Wat kenmerkt jouw training en wat is je sterkste kant?
“Het meeste ervaring heb ik met de jonge groepen, de junioren D1 geef ik nog maar een paar maanden training. Ik probeer vooral voor elkaar te krijgen dat de kinderen veel plezier hebben, de sfeer in de groep moet goed zijn. Ik vind het belangrijk dat ik met ieder kind een goede band heb, daarom praat ik met de kinderen en probeer ervoor te  zorgen dat ze zich fijn voelen. Je ziet dat sommige kinderen in de loop van de jaren soms helemaal gaan opbloeien, dat is mooi om te zien. Bij pupillen doen we veel spellen, veel metaforen en ik koppel verhalen aan de spellen die we doen. Ik ben, denk ik, wel duidelijk, dat heb ik geleerd in mijn vak als leerkracht. Verder vind ik het belangrijk om de kinderen enthousiast te maken voor wedstrijden. Soms doen er wel 25 kinderen uit mijn pupillengroep aan een wedstrijd mee.”

-Hoe lang vind je het passend om dezelfde groep training te blijven geven?- “Vanuit het jeugdbestuur zijn we dit jaar met deze vraag bezig en streven we naar maximaal 2 jaar dezelfde groep, maar hier zijn wel een paar uitzonderingen op. Bij pupillen is het ook anders dan bij de junioren. Trainers hechten aan hun groep en andersom.”

Eigen beste onderdeel
“Hoogspringen, maar ik vind meerkamp ook leuk.

Ik was als junior al goed in hoogspringen en ik sprong op een gegeven moment met redelijk gemak over 1.55 meter, alleen ik kwam maar niet hoger. Er is een periode geweest dat ik bij wedstrijden negen keer langs de mat liep en niet durfde te springen. Ik weet niet precies wat het was of waar de angst vandaan kwam. Het veranderde toen ik in de winter van 2014 bij Michael Weber ging trainen. Tijdens een training in het voorjaar bedacht Michael dat we pas naar huis zouden gaan, als ik op een hoogte van 1.60 meter met lat gesprongen zou hebben. Na vele pogingen en langs de mat rennen, durfde ik het uiteindelijk, maar ik haalde het niet. Toch was het een overwinning, een omslagpunt. Vanaf dat moment sprong ik iedere volgende wedstrijd 5 cm hoger dan de wedstrijd daarvoor. Uiteindelijk haalde ik een hoogte van 1.75 meter. In een paar maanden tijd ging ik van de 1.55 meter naar de 1.75 meter.

Op dit moment ben ik aan het trainen op polsstokhoogspringen. Ik haalde bij mijn laatste wedstrijd 2.80 meter, een leuk doel is het clubrecord van 3.22 meter.”

-Mathilde heeft een clubrecord bij de meisjes junioren C; met hink-stap-sprong, haalde zij 10,18 meter. Op hoogspringen staat er een record uit 2008 van Esther van der Lijcke; 180 cm. Dat record is moeilijk te verbreken, maar Mathilde zit er wel dichtbij.-

Mathilde bij haar sprong op 1.75 meter in 2014, derde competitie wedstrijd

Bijzondere atletiekervaring?
“Afgelopen jaar zijn we met ons dames seniorenteam gepromoveerd van de tweede naar de eerste divisie. Dit jaar zijn weer heel goed vooruit gegaan, want we zijn zelfs eerste geworden van de eerste divisie. Dat betekent dat we in september naar de promotie/degradatie wedstrijd gaan, waardoor we misschien kunnen promoveren naar de Eredivisie. De wedstrijd is op zondag 9 september bij Altis in Amersfoort. Komt ons allen aanmoedigen :)!

Leukste atletiekwedstrijd?
“Om als trainer bij aanwezig te zijn, is het de pupillencompetitie. Het zijn hele gezellige dagen, omdat we een grote groep mensen mee hebben. Gezellig met elkaar en we maken altijd een leuke groepsfoto aan het eind.

Als atleet was het de afgelopen NK (Nederlands Kampioenschap). NK’s zijn altijd hele leuke wedstrijden, maar dit jaar heb ik er echt van genoten. Ik had minder spanning, ben er relaxed in gegaan, heb plezier gemaakt en er was ook leuk publiek (mensen van AV’23 die ons aanmoedigden). Ik dacht bij mezelf, het is heel leuk als ik een medaille win, maar het hoeft niet. Ik werd zevende, maar het was de eerste keer dat ik echt een fijne wedstrijd had op een NK. Ik ben nu drie keer vierde geworden op een NK bij hoogspringen en daar mag ik eigenlijk best trots op zijn.”

Andere hobby’s behalve atletiek?
“Ik luister graag naar muziek. Alle soorten, behalve techno. Ik vind het leuk om naar festivals te gaan. Voorheen ging ik altijd naar de Zwarte Cross, maar nu niet meer, want het is te groot, te commercieel geworden. Ik hou van lekker eten en drinken en van uit eten gaan. En ik vind het fijn om creatief bezig te zijn, bijvoorbeeld te tekenen.”

Hoe doe je dit allemaal? (Studeren, atletiek, voorzitter Jeugdbestuur, hobby’s, sociaal leven…..)
“Goeie vraag!… Eigenlijk is het altijd al zo dat ik (te) veel doe. Mijn oma zei altijd: ‘Mathilde zal zich nooit vervelen’ en ik denk dat dat wel klopt. Op de basisschool was dat nog niet zo erg, want dan zijn er geen ingewikkelde verplichtingen. Toen was ik druk met buitenspelen, schilderen, dierentuinen bouwen, sporten, knutselen, hutten bouwen, piano spelen, enzovoort. Vanaf de middelbare school werd het af en toe wel een beetje te veel, om al het schoolwerk te combineren met de hobby’s na schooltijd. En dat heb ik nu nog steeds. Ik zeg overal ‘ja’ op en ik wil alles doen. Meestal heb ik dan na een lange tijd van drukte wel even een soort pauze nodig, zoals nu; ik ga eind juli op vakantie en daar heb ik heel veel zin in!”

Favoriete eten?
“Ik vind sushi heel erg lekker, ben een grote liefhebster van alle soorten pasta’s. En patat, dat zou ik elke dag kunnen eten, maar dat doe ik niet. Als groente hou ik het meeste van witlof. Je kunt hier zoveel lekkere gerechten van maken; witlofsalades, ovenschotels of witlof in de pan met poedersuiker en balsamico azijn, of in de pan met peer, walnoten en kaas. Ik hou ook van tapas. Ik vind eigenlijk alles lekker, behalve ‘blauw’ eten. Ik eet bijvoorbeeld geen blauwe m&m’s en geen smurfenijs.”

Heb je een verbeterpunt of tip voor AV’23?
“Ik zeg dit even als voorzitter van het Jeugdbestuur, we zijn al aan de slag gegaan met een aantal verbeterpunten; als bestuur zijn we nu heel actief bezig met het beschrijven van de taken en verantwoordelijkheden van de verschillende commissies (en hun leden) van AV’23. Het is belangrijk dat dit voor iedereen duidelijk wordt en dat het goed op schrift staat. In september willen we een bijeenkomst organiseren waarbij we kunnen gaan brainstormen over de visie van AV’23.

Verder ben ik als stage-opdracht vanuit mijn studie bezig met de leerlijnen voor de club. Ik heb jaarplannen en andere documenten van de verschillende trainers verzameld. Met deze informatie in combinatie met de bestaande leerlijnen probeer ik een bruikbaar document te maken, waar een doorgaande lijn in zit. Per atletiekjaar zullen einddoelen beschreven worden, zodat elke trainer weet waar hij in een jaar naar toe kan gaan werken en wat het vervolg is voor het jaar daarop.”

Wil je nog iets kwijt?
“Ik was een beetje zenuwachtig van te voren, maar ik vond het heel leuk om geïnterviewd te worden!”

Ik geef het stokje door aan….
“Er zijn veel trainers die ik zou willen voorstellen, dat zou best moeilijk kiezen zijn…”

– Vorige maand heeft René Roos looptrainer Kees van de Berg voorgesteld, dus hij is in augustus aan de beurt. Daarna volgen nog twee interviews in september en oktober. Totaal 22 interviews in de afgelopen twee jaar en dankzij één dubbelinterview zijn er dan 23 trainers van AV’23 aan het woord geweest. In 2019 start ik met een nieuwe rubriek, daar hoort u later meer over! –