Niels Schager (51)

door Monique Admiraal

2020 wordt het jaar waarin hij zich wil focussen op het hardlopen. Hij traint (bijna) iedere dag en is een van de trouwste atleten van AV’23. In de afgelopen tien jaar ontwikkelde hij zich van gezette kogelstoter tot veelzijdige tienkamper en blijft hij doorzetten, ondanks weerstand of tegenslag. Inmiddels geeft hij zelf training aan andere atleten. Met de nodige zelfspot, het hart op de tong, de kritische blik, rasechte Amsterdammer Niels Schager heeft het sporthart op de goede plek.

Hoe lang ben je al lid en bij wie train je?

“Ik denk dat ik vanaf 2007 lid ben, dus inmiddels ruim twaalf jaar. Op het moment train ik twee keer per week bij Theo Danes (technische training), op maandag doe ik werptraining bij Frits van Buuren en soms doe ik mee met de looptraining van Anneke Nass en Carla van der Klei op zaterdag. Dinsdagavond trainde ik bij Michael Weber, maar hij is eind vorig jaar gestopt, dus nu train ik zelf, samen met trainingsmaten Helmut Drabben en Machiel de Breij.

Toen ik bij AV’23 begon, trainde ik in eerste instantie bij de duurloopgroep, maar ik vond het helemaal niks. Ik was lomp, liep helemaal achteraan en werd al snel gedubbeld. Ik herinner mij een bijzonder moment. Het was november, een donkere avond en het regende. Ik deed mijn best met rennen, keek naar beneden, zag mijn pens op en neer gaan. Ineens brak toch de zon door, want ik zag in mijn ooghoek atleten bezig met medicine ballen en buikspieroefeningen. Hun trainer was Rob de Weger. Ik vroeg of ik mee mocht doen en hij zei ‘ja’. Ik dacht, dit is misschien beter voor mij dan achterin doorsjokken. Ik had totaal nog geen idee wat het gevolg zou zijn van deze keuze. Ik trainde onder andere met Helmut Drabben en Elco Ridderbos. Twee seizoenen lang ben ik uitgelachen, want ik kon helemaal niks. Toch hield ik vol, want ik voelde dat ik beter en sterker werd. Rob gaf hele goede en afwisselende trainingen, een hele fijne man.

In 2010 ben ik bij Frits begonnen met werptraining, dat was echt perfect. Frits heeft voor mij het verschil gemaakt, door hem ben ik doorgegaan. Mede door mijn fysiek, was ik toen goed in werpen. In 2012 begon ik met de werpvijfkamp en merkte ik dat ik het leuk vind om meerdere onderdelen te doen. Ik ben bij Michael gaan trainen om mijn lopen te verbeteren. Tegen heug en meug, want ik vond het in het begin helemaal niet leuk, maar ik werd wel beter. Theo wil ik hulde geven, omdat hij mij tot een allround atleet heeft gemaakt. Daar ben ik hem heel dankbaar voor, zonder Theo was het nooit gelukt. De trainingen van Theo draaien heel erg om coördinatie, stabiliteit, lenigheid en kracht. Ondanks dat ik niet zo goed ben, ik ben tenslotte een beetje een houten Klaas, gaf hij mij wel aandacht, een gevoel van waardigheid. Inmiddels is Helmut mijn grote vriend geworden en ben ik tienkamper. Ik heb doorgezet en ben trots op wat ik heb bereikt.”

Hoe ben je bij AV’23 terecht gekomen?

“Ik heb in mijn tienerjaren gewaterpolood. Tot mijn 32ste heb ik heel veel aan wielrennen gedaan, ook wedstrijden op de baan en in het veld. Nadat ik een tijdje niet gesport had, ben ik rond 2005 lid geworden van een hardloopgroep; Team10 (nu Zoev). Daar was een trainer Pim Smorgenburg, die erg leuke trainingen gaf. Hij kwam uit de atletiekwereld en zijn trainingen bestonden uit kort en snel werk. We deden veel oefeningen en hij lette op loopstijl en techniek. Team10 kreeg een bestuurscrisis en implodeerde, Pim stopte. Ik liep altijd samen met een andere loper (André) en hij vroeg mij om naar AV’23 te komen. Ik durfde niet want ik was lomp en langzaam. Maar als mensen mij vragen, zeg ik eigenlijk niet snel nee, dus ik ging mee. André is na een maand gestopt bij AV’23, ik heb hem nooit meer gezien, maar ik ben gebleven.”

Van wielrennen naar hardlopen

“De jaren negentig stonden voor mij in het teken van wielrennen. Hoogtepunt was dat ik Amsterdams kampioen veldrijden werd. Op de baan en op de piste was ik ook goed. Mijn motto was ‘de fiets, de fiets en verder niets’. Mijn toenmalige vrouw wilde leuke dingen samen doen en ging er uiteindelijk vandoor met een ander. Toen had ik in feite alle tijd van de wereld om te fietsen, maar ik had er geen zin meer in. Een hele winter deed ik niets en trainde ik niet. Vervolgens probeerde ik in april toch weer een wedstrijd te doen, maar ik werd in de eerste ronde gelost. Toen ben gestopt, heb mijn nummer ingeleverd, mij omgedraaid en ze hebben mijn nooit meer terug gezien. Ik verbleef enige tijd in de doldrums, een windstil gebied waar ik doelloos ronddobberde. Toen kwam ik mijn huidige vrouw Irene tegen, mijn hoofd stond helemaal niet meer naar sporten. Zij komt uit Zambia en het was heel veel gedoe om haar naar Nederland te krijgen, in 2003 was het gelukt. We zijn nog steeds getrouwd en het gaat heel goed.

Maar, ….. zij kon niet fietsen, ze kon wel hardlopen. Toen ben ik maar met haar mee gaan doen. In het begin kon ik haar helemaal niet bijhouden, mede ten gevolge van mijn gewicht. Door de voedzame Zambiaanse maaltijden was ik in korte tijd behoorlijk uitgedijd. Toen ik boven de 110 kg was uitgekomen, ben ik niet meer op de weegschaal gaan staan.

Ik ben competitief, ondanks dat ik niet goed liep, schreef ik mij in voor een wedstrijdje, een trimloop. Het was ontluisterend, echt tenenkrommend wat ik aan het doen was. Ik werd ingehaald door mensen met hele merkwaardige loopstijlen.” -Was je allerlaatste?- “Ik weet het niet meer, ik heb het verdrongen. Ik was in ieder geval een hele slechte loper. Dit was geen doen, dus ik besloot samen met Irene lid te worden met Team10 met het doel om beter te worden. Ik ben niet zo sociaal, maar ik doe wel graag dingen met collega’s of andere mensen.”

Veldrit Amsterdamse bos, 1996 (foto: Marcel Kamerling)

Gewichtsverlies

“Ik had nog nooit nagedacht over andere atletiekonderdelen dan hardlopen, maar Rob de Weger zag in mij een kogelstoter. Ik trainde al een jaar bij AV’23 toen ik erachter kwam dat er een veteranencompetitie bestond. Rietje Dijkman zei tegen mij dat ze mij niet nodig hadden, want ik was te dik en te slecht. En ik wàs ook niet best en ik was behoorlijk dik. Dus toen ik niet mee mocht doen, trok ik mijn eigen plan. Ik was niet beledigd, het was meer een constatering. Het heeft mij er in ieder geval niet van weerhouden om door te gaan. Ik dacht ‘wacht maar’. Een jaar later vroeg trainer Rob mij om in het tweede team van AV’23 mee te doen aan de veteranencompetitie. In die tijd hadden we nog twee herenteams en een damesteam. Dit seizoen ben ik ploegleider, het kost moeite om de mensen bij elkaar te krijgen.

Tot eind 2015 was ik werper en ik had dat jaar een goed seizoen, ik was zwaar, maar ik wierp goed. In december 2015 gebeurde er iets raars; ik werd ziek en ik moest naar de dokter. Ik kwam daar nooit, zij kende mij niet eens, ik had haar nog nooit gezien. Mijn bloeddruk bleek te hoog te zijn, ik zat in het voorstadium van diabetes en zat in de gevarenzone. Ik kon twee dingen doen; of medicijnen slikken of afvallen. De dokter schoof over de tafel een doosje met pillen naar voren. Ik dacht; ‘nooit van mijn leven dat ik medicijnen moet gaan slikken als ik kan afvallen.’

In januari 2016 ontdekte ik ‘intermittend fasting’, wat voor mij betekende dat ik elke dag zo lang mogelijk wachtte met eten. ’s Avonds eten en dan in de loop van de volgende dag pas weer eten. Ik nam gekookte eieren mee naar het werk en dronk veel bouillon. Samengevat hield het voor mij in dat ik op een dag drie tot vier eieren, veel groente en fruit at en ’s avond een warme maaltijd nam. Ik snoepte niet en dronk koffie en thee zonder suiker natuurlijk. December 2015 woog ik over de 110 kg, in maart 2016 woog ik 100 kg en een jaar later 90 kg. Mijn laagste gewicht was 82,8 kg in juni 2017. Na twee jaar had ik schoon genoeg van dit dieet. Nu ben ik weer wat aangekomen, maar ik weet dat ik het bij moet houden en ik weet hoe het werkt. Het komt er op neer dat ik moet blijven bewegen en op mijn voeding moet letten.”

Beste onderdeel en andere onderdelen

-Niels heeft clubrecords bij de mannen 40+ en 45+ op de werpvijfkamp (met de beste resultaten bij 45+; kogelslingeren 23.13m, kogelstoten 9.14m, discus 23.10m, speer 27.55, gewichtwerpen 7.79m). Bij de 50+ staat het clubrecord op de Engelse mijl op zijn naam: 6;13,87 sec.-

“Nu zijn kogelstoten, 1 mijl en 1500 meter mijn sterkste onderdelen. Ik ben het meest trots dat ik nu hordelopen en polsstokhoogspringen beheers. Het hoogtepunt was voor mij de tienkamp in Wijchen (Nijmegen, augustus 2019), waar ik op alle onderdelen punten heb gepakt.

Mijn sterke punt is mijn consistentie en eindeloos trainen. Ik ben fysiek niet de sterkste, maar ik ben mentaal sterk. Een ander sterk punt is dat ik praktisch nooit geblesseerd ben. Ik mis wel souplesse, ik ben minder lenig dat Simone Biles, ik ben iets minder sterk dan Jürgen Schult en minder snel dan Noah Lyles.”

School/studie/beroep

“Ik ben politiek econoom en heb politicologie aan de UvA gestudeerd. Intussen werk ik al twintig jaar bij de Gemeente Amsterdam. Ik ben opleider en adviseur bij WPI (werk, participatie en inkomen), de voormalige Sociale Dienst. Mijn collega’s train ik in hoe ze hun werk moeten doen. Ik adviseer met behulp van casuïstiek in wat de beste aanpak is om datgene te doen wat de Gemeente vindt dat ze moeten doen.”

Bijzondere atletiekervaring

“Waar ik heel tevreden op terugkijk is een hordetraining onder leiding van Janke Strijp in de zomer van 2019. Ik had met haar tips en adviezen opeens het horderitme te pakken. Dat voelde heel goed.

Maar mijn bijzonderste atletiekervaring was in juni 2019 bij AV Feniks. Het was de eerste keer dat ik bij een wedstrijd over de lat kwam met polsstokhoogspringen en de aanvangshoogte van 180 cm behaalde. Ik dacht ‘wat gebeurt er nou, dat ik zomaar over die 180 heen wipte in de eerste poging’. Ik vergat helemaal dat ik nog hoger zou kunnen komen. Ik voelde mij helemaal leeg; ik had het gehaald!” -Is polsstokhoogspringen niet eng?- “Bij trainingen heb ik wel hectische momenten gehad; de stok naast de bak, terugvallen in of naast de bak, op je hoofd terecht komen…..”

Leukste wedstrijd

“Ik doe veel wedstrijden, wel 35 per jaar. De leukste wedstrijd is altijd de volgende wedstrijd. De volgende wedstrijd is het enige dat telt, het vorige is geweest, dat laat je achter je.

Ik hou niet van grote wedstrijden. Kleine wedstrijden in kneuterige dorpjes, dat vind ik leuk. Een NK (Nederlands Kampioenschap) vind ik veel te veel gedoe. Het stelt geen reet voor en je moet niet doen alsof het wel wat voorstelt. Ik doe atletiek omdat ik het leuk vind en het mijn hobby is, ik voel mij fit en sterk. Dat gedoe met die callrooms en officieel gezeik, hou toch op.”

Vrijwilligerswerk en trainerschap

“In 2019 heb ik kantinediensten gedraaid op dinsdagavond. Een dag die zich kenschetst door nauwelijks omzet. Het was alleen maar gedoe met sleutels, kastjes en codes.

Ik ga mij voor mijn vrijwilligerswerk van 2020 melden bij de verenigingsmanager als onofficieel vervangend trainer van Michael Weber. Sinds hij de dinsdagavond groep niet meer traint, heb ik de trainingen overgenomen. Helmut, Machiel en ik zijn de enigen die overgebleven zijn van de oude groep, maar iedereen mag aanhaken, iedereen is welkom! Ik geef de trainingen en heb het mijzelf geleerd. Ik heb literatuuronderzoek gedaan en alles wat ik hierover onder ogen krijg, lees ik; trainersboeken, de Runnersworld, internet, ik voel mij hierin een selfmade man.

Ik ben ook trainer bij ‘hardlopen Amsterdam’. Ik ben gevraagd door David Knappstein, een lange, magere hardloper die ik nog kende van de tijd dat ik bij Team10 trainde. Hij is de oprichter van deze organisatie en ik ben nu invaltrainer, dat doe ik gemiddeld eens per week. Bij het geven van de trainingen heb ik geleerd hoe moeilijk het is voor sommige mensen om uit hun huis te komen en te gaan trainen. Mensen krijgen bij mij een full body workout en ik probeer hen te enthousiasmeren voor het bewegen. Ik denk dat ik een mooie bijdrage kan leveren aan een fitter en gezonder Amsterdam.”

Favoriete TV programma

“Veldrijden kijken op Sporza en atletiek kijken op BBC. Verder kijk ik bijna geen TV, daar heb ik geen tijd voor, want ik train bijna iedere avond.”

Andere hobby’s behalve atletiek

“Mijn vrouw Irene naar allerlei sociale evenementen rijden. Ik ben snorder voor mijn vrouw. Ze gaat naar de kerk en naar feesten. Ik breng haar en ik haal haar ook weer op, soms doe ik zelf ook mee.”

Wil je nog iets kwijt?

“Ik kan bij AV’23 het materiaal vaak niet terugvinden; of het is kapot, of oud, of kwijt. Er zijn zoveel mensen die trainen. Ik heb er geen oplossing voor.

Verder vind ik het bijzonder dat ik heel veel mensen bij AV’23 zie, maar dat ik niet weet hoe ze heten en ze niet ken. Atletiek is een individuele sport en daar ben ik blij mee.”

Laura Vegter, atleet van de maand februari

“Zij is een keer bij Theo komen trainen en daarna heb ik haar nooit meer gezien. -Ter introductie: Laura traint bij de Flevopark vrouwengroep en heeft een boek geschreven; ‘Naar de Aarde’. –